maandag 6 juli 2009

En dan nu: 'Caesarion', een machtige roman

1 stok(ken) achter de deur

Ik kan niet ontkennen dat ik heimelijk hoopte op een baggerboek. Zo’n boek waarvan ik heel flauw zou kunnen zeggen: “Zie je wel! Joe Speedboat was slechts een toevalstreffer.”

Joe Speedboat verslond ik, helemaal en volledig. Vorige zomer pas, toen Tommy Wieringa de F. Bordewijk-prijs allang had binnengehaald. Het was een impulsaankoop. De titel deed me gruwen, maar ‘t boekje lag bij de kassa voor €7,50, en ik ging op vakantie. Dus.

Een maand later stond Joe vol zonnebrandcrème en zandkorrels in de boekenkast, een tastbare herinnering aan een vakantie mede magisch gemaakt door Fransje met z’n keiharde rechterarm. Een snoepverhaal, vervaardigd met superieure suiker. Ik kan en wil er geen kwaad woord over zeggen.

Dit alles wilde ik Tommy Wieringa dolgraag vertellen toen ik op 25 juni naast hem kwam te staan, in de achtertuin van De Bezige Bij. Meneer Wieringa, wat bent u goed! Waarom dit, meneer Wieringa, en hoe dat, en o wow! Maar die kans kwam er niet. Tommy Wieringa (wereldwijd vertaald, onder meer in het Hebreeuws, het Koreaans en het Frans, Duits en Engels) draaide zijn rug naar me toe, en dat was dat. De beste man heeft z’n sympathie in z’n hoofdhaar zitten, moest ik die avond helaas vaststellen.

Vandaar dus dat ik, menselijk en onvertaald als ik ben, hoopte op regelrechte rukzooi. Revenge is mine! Maar nee. Vrijdagavond begon ik aan Caesarion, en het is geweldig. Het is nog beter dan Joe Speedboat – grootser. We kunnen Tommy Wieringa nooit meer vergeten, dat is een feit, daar moeten we mee leven en god, wat is dat fijn. Tommy Wieringa is een blijver, een schrijver van godverdomme-dat-kan-ik-nooit-boeken. Ik wil nu ook Het Vroege Werk van deze man lezen, zoals Dormantique’s manco (1995) en Amok (1997), boeken die niet op zijn website staan omdat ze werden gepubliceerd door Uitgeverij In de Knipscheer. Heus waar.

Een recensie is dit stukje trouwens nauwelijks te noemen. U moet Caesarion gewoon kopen en lezen, dat is mijn enige boodschap. Waarom? Hierom:


We lopen naar zee, het is niet ver. Sarah. Haar slippers klepperen. De zon heeft het plaveisel doortrokken van warmte, ze trekt door je zolen op. Haar aanraken, haar een zetje geven – het mag, ze is vrij in haar gedragingen, ze heeft woordeloos laten weten dat jij dat ook mag zijn. Iemand die je nog maar een paar uur kent een zetje geven, je noemt het spel maar de ernst van de begeerte broeit in je keel. Het begin van iets. Een ontmoeting als deze, die kleine, fonkelende tanden, het schitterende donkere haar; het enige wat het van je vraagt is deelname, de bereidheid je modderige levensverhaal achter je te laten.
Ze vraagt ernaar, naar wie je bent, waar je vandaag komt, maar je biografie komt je opeens zo loodachtig voor.
- Ik ga er gauw in, zegt ze. Ik moet plassen.
Schaamteloos wezen, dacht ik, met je lekkere tieten.
Vanochtend nam ik de tram naar kantoor. Ondanks het triomfantelijke weer nam ik de tram. Omdat ik nog een paar pagina’s te gaan had. Wat een begin van de dag. Wat een machtige roman. Hulde.

Voor wie het zich afvraagt: ik lees geen recensies voordat ik zelf mijn mening op papier heb gezet. Acht u mijn 'onbevlekte' oordelen bar weinig waard, klikt u dan vooral verder...

... naar recensies in Trouw, NRC Boeken, de Volkskrant en het Parool;
... naar de video-recensie van Pieter Steinz op nrc.tv;
... naar interviews in de Volkskrant en De Pers;
... naar Wieringa's website en zijn online plek bij De Bezige Bij;
... naar het weliswaar niet geheel betrouwbare maar toch boeiende Wikipedia;
... naar een voorpublicatie in De Pers.

Wel terugkomen, hè?
Meer, méér...