dinsdag 17 augustus 2010

'Knap opgebouwd, goed gedoseerd, buitengewoon fascinerend'

1 stok(ken) achter de deur

Een kundige spin van Recensieweb nam gisteren Arty-farty onder de loep. Mijn debuut 'moet het niet hebben van de oorspronkelijke plot of de verbazingwekkende situaties', schrijft Jona Lendering, maar dat geeft niet: 'Als ze deze kant op verder gaat, kan Gordts uitgroeien tot een geweldige schrijfster. In elk geval is er reden vooruit te zien naar haar hopelijk ambitieuzere tweede roman.'

De volledige recensie leest u hier. Meer, méér...

vrijdag 9 juli 2010

Arty-farty in HP top-tien

1 stok(ken) achter de deur

In de HP/De Tijd staat deze week een lijstje met 'smakelijk confettiproza' (zijnde: proza van 'jong aanstormend schrijftalent'). Met, last but not least, Arty-farty! Volgens de journalist 'fileer' ik de pretenties van de hedendaagse kunstwereld 'vaardig' en 'debiteer' ik daarbij 'menige gedenkwaardige wisecrack'. Dus!






















Meer, méér...

zaterdag 19 juni 2010

Mooie recensie in de NRC

0 stok(ken) achter de deur

In de boekenbijlage van NRC Handelsblad verscheen gisteren (18-06-2010) een mooie recensie over Arty-farty. Ik schijn een betrokkenheid te verraden die lang niet alle debutanten durven te laten zien! Joh.


Titel: "Moeder zoekt iets echts in haar leven." Auteur: Ewout Kieft.



Meer, méér...

woensdag 28 april 2010

Kletsen op Klara

1 stok(ken) achter de deur

Donderdag 22 april. ‘Zou het niet tof zijn om enkele personages uit je boek op te sporen?’ Het is twee uur ’s middags en Isabel Voets van de VRT legt de lat hoog. Binnen drie uur moet ze een reportage klaar hebben, een flitsend radioverslag waarin ik de bezoekers van Art Brussels het vuur aan de schenen leg. ‘Waar hangt JP uit?’ vraagt Isabel. ‘En heb je al een Charlotte gespot?’

Ik aarzel. Vandaag is de eerste dag van deze kunstbeurs, en de eerste dag is gereserveerd voor de VIPs. Die zijn over het algemeen oprecht in kunst geïnteresseerd; voordat de grote massa binnenstroomt, willen ze hun deals gesloten hebben (of juist niet, maar wel met opzet). Ze ademen kunst, ze dromen kunst – dit allemaal in tegenstelling tot de personages in “Arty-farty”. JP is nergens te bekennen. Als ie al komt opdagen, dan wordt dat pas om 16u, startsein voor de vernissage. Of nog veel later, als de nacht begint te bubbelen op de Arty Party van modeblad Elle.

Maar goed, feit is dat Isabel om 15u aan het monteren moet slaan. We staan bij de Champagne Bar in Hal 1. Daar: we krijgen een stelletje gladde jongens in het vizier. Ze nippen aan de champagne, à 10 euro per glas. Zó Jean-Pierre! Ik haast me erheen, Isabel volgt met haar megamicrofoon. Maar nee, les amis de JP are not amused en wimpelen ons af voordat ik een woord uit mijn strot heb gekregen. Tja. Next!

Onbevreesd als ware nieuwsjagers zoeken we verder... Jonge JP (maar dan galeriehouder, en met meer passie voor kunst): check. Kritische Olivier: check. Vermoeide Charlotte (verzamelaarsvrouw, wel met meer passie voor kunst): check. Gallerina (maar met meer passie voor kunst): check, check, double check...


Om 15u15 ben ik uitgeput en is Isabel tevreden. ‘Zorg dat je om vijf uur op de mezzanine bent,’ zegt ze voordat ze wegstuift. ‘Je bent het tweede item van het programma. Eerst komt de repo, daarna word je geïnterviewd. Hal drie, bij de tapas bar – niet vergeten!’

Niet vergeten, nee. Mijn eerste live interview! Met Heidi Lenaerts van Klara! Heidi Lenaerts is bekend. Niet door mij, maar door mijn broer, groot Klara-fan. Die vindt Heidi supergoed. ‘En ze heeft zo’n mooie stem...’

17u. Ik ben er. De studio waarvandaan Klara live uitzend, is in tegenstelling tot mijn verwachtingen geen geluidsdichte kubus. Gewoon een tafel met daarnaast een soort deejay-equipment. Ik zie een gestresste Isabel, die het toegestroomde publiek op witleren krukjes geen blik waardig gunt. Ze is nog druk aan het monteren. Aan de interviewtafel zit Heidi Lenaerts, haar jonge koppie verborgen achter een megamicrofoon. Is ze nerveus? Een kleine dame trippelt naar me toe, dolblij mij te zien. ‘De eerste gast is nog niet gearriveerd,’ fluistert ze. ‘Als hij niet snel komt opdagen, word jij het eerste item, oké?’ Ik knik. Kan mij het schelen of ik het eerste of het laatste item word! Ik word een item! Kom maar op!

Mijn voorganger meldt zich net op tijd. Heidi schikt haar bleekblonde haar. Go? Go. Ze begint in de megamicrofoon te praten. De Klara-banner achter haar wappert tevreden, de lieve luisteraars smelten van geluk. Babel, het dagelijkse cultuurprogramma van de KLAssieke Radio, is begonnen.

Item één is bijna af. Ik word met de minuut onrustiger. En dan: een liedje. Item één ruimt het veld; ik word gewenkt. Heidi Lenaerts en ik schudden handjes, maar dat moment duurt kort: ze moet haar vragen herzien, want de repo komt nu toch pas als slot van het item. Isabel monteert nog steeds...

Ik wacht. Vraag een glaasje water, krijg een glaasje water, blijf wachten, wacht nog wat meer. ‘Ik heb je boek gelezen,’ zegt Heidi Lenaerts opeens. Ze kijkt me aan, we hebben contact. ‘Met heel veel plezier. Ik heb het in één ruk uitgelezen!’

Ik lach. Te hard, maar de zenuwen verliezen het van mijn opluchting. Heidi steekt haar hand uit naar de deejay en zegt iets dat betekent: we gaan live. Drie, twee, één, en: ‘Schrijfster Emily Gordts zit bij mij, zij schreef “Arty-farty”, over de hedendaagse kunstwereld. Goeie avond!’

Mijn eerste live interview op de Belgische radio - let the games begin!


Beluister het interview hier...

Muziek, en het is voorbij. Ik heb het overleefd. Heidi glimlacht me toe en duwt haar doorleefde exemplaar van “Arty-farty” naar me toe. ‘Wil je het signeren voor mij?’ vraagt ze. Ik wil, Heidi, ik wil. Al vroeg je me van het dak van de Expo te springen. Maar nog even niet: daar begint de reportage. Ik moest naar de repo luisteren. En lachen.
Meer, méér...

vrijdag 16 april 2010

Joost Zwagerman over ‘Arty-farty’: lekker, snel en swingend

2 stok(ken) achter de deur

Heeft u ‘Duel’ inmiddels gelezen, lieve lezer? U weet wel: het bonusboek dat u van uw letterleverancier ontving tijdens de vorige Boekenweek. Het werd gedrukt in een oplage van 958.000. (Gemist? Woont u vast in een wifiloze grot, al dan niet in de Belgische Ardennen.)

Gemist of niet, zie het plaatje hiernaast. De omslag van ‘Duel’, jawel. Valt u iets op? Die gouden lijst misschien? Ook leeg, ook symbolisch… Net als ‘Arty-farty’ biedt ‘Duel’ een Kritische Kijk op de hedendaagse kunstwereld. En om de vergelijking te voltooien: beide romans eindigen met een dubbele epiloog.

U kunt wel raden wie ik uitnodigde voor mijn lanceringsfeestje. En wie niet kwam. (Wat trouwens erg begrijpelijk was: Joost Zwagerman had net een Boekenmáánd achter de rug en was totaal gesloopt.) Wat u niet kunt raden, is dat hij aanbood mijn debuut te lezen. En van commentaar te voorzien…

Een mailwisseling volgde. Voor u, lieve lezer, met goedkeuring van de grote Z, een selectie!

7 april, 19:26

Ha Emily, boek ontvangen. Dank je! Eerste hoofdstuk gelezen - leest als een trein, erg amusant, ik zie wel een parallel met mijn 'Gimmick!' uit 1989.

Groet! J

7 april, 22:11

:) Blij dat m'n boek nog leefde toen je 'm opraapte... Hij donderde met zo'n harde klap in je huis! Een knal van een binnenkomst... Net als mijn eerste hoofdstuk. Dat knalt te hard, vind ik nu – achteraf. Heb ik niets aan, nu, maar ik léér ervan. *puke*

Emily

7 april, 23:45

Ik ben nu ongeveer halverwege... Wat is er mis met het eerste hoofdstuk? Mag best hard knallen.

Ik ga morgen verder lezen – het is een 'lekker' boek, hoor, snel en swingend. Groet! J

8 april, 14:06

Een lekker boek, zegt de grote Zwagerman, snel en swingend!!! Tjonge jonge, dat is echt gaaf...
Benieuwd of het lekker, snel en swingend blijft! :)

DANK!!
Emily

12 april, 22:07

Ha Emily, 'Arty-farty' nu uit; mijn complimenten.

Ik vind overigens de eerste helft van het boek wél in orde, hoor. Ietsje meer moeite had ik met een of twee hoofdstukken uit de tweede helft, vooral wanneer het gesprek tussen moeder, vader, zoon en Annie zich voltrekt. In dat hoofdstuk is de vader, metaforisch gezien, wel vier dieren, kort achter elkaar. Dat is wat veel van het goede. Verder is de vader iemand met niet éen goede eigenschap. Moeder en zoon vind ik het best 'getekend', zeg maar.

Afloop zag ik niet direct aankomen, hoewel de vooruitwijzing naar China en gif in poedermelk ons natuurlijk wel in die richting manoeuvreert. Ik had wel het idee dat je tegen het einde je natuurlijke distantie als verteller/schrijver ietsje verloor. Er bleef niets meer over van de vader, een boeman en een hufter was en is het – had hij niet een sprankje sympathieke eigenschappen mee kunnen krijgen? Dat had het wat 'ronder' gemaakt.

Maar dit zijn opmerkingen in de marge, ik heb ‘Arty-farty’ met veel plezier gelezen.

Groet! J
Heerlijk, toch? En hij heeft helemaal gelijk. Ook dat nog! Ben snel vriendjes geworden met Joost Zwagerman op Facebook...

...waardoor ik vandaag dit te zien kreeg:


Dirk Leyman! Hihi. ‘t Kan verkeren, zei Bredero, en hij kon het weten. Meer, méér...

woensdag 14 april 2010

'Arty-farty' in De Morgen

6 stok(ken) achter de deur

In een ‘oud’ maar nog steeds zeer lezenswaardig artikel van De Groene Amsterdammer las ik onlangs over het lot van debutanten. Debutanten die beschikken over een beetje ‘nieuw, fris geluid’, zo schreef journalist Jasper Henderson, kunnen rekenen op recensies. ‘Over het algemeen zijn de toon en het oordeel van de recensie welwillend: enkele kinderziektes worden aangestipt, een paar ongelukkige formuleringen worden er uitgepikt, maar de auteur krijgt het voordeel van de twijfel, het is immers een debuut.’

Nou is dit debutantje met d’r neus in de boter gevallen, lieve lezer! Vandaag werd een recensie van ‘Arty-farty’ gepubliceerd in De Morgen. De Morgen, ja! Ik hou van De Morgen. Goed formaat ook.

Enfin, over de toon en het oordeel van ‘mijn’ recensie valt te twisten, maar ik sta dus in De Morgen. Twee keer zelfs: het stuk werd door de redactie zo opzienbarend geacht, dat het de dag voordien zelfs werd áángekondigd.

Nu weet ik waarom. Recensent was niet eender wie. Het was De Papieren Man. Jawel: Dirk Leyman vond ‘Arty-farty’ interessant genoeg om het te bespreken!

Zat m’n neus in de boter, de rest volgde snel. De recensie staat vol rake zinnen. Deze bijvoorbeeld, erg mooi, moet je horen:

Dat ze goed ingevoerd is in de holle uitwassen van de kunsthandel, willen we best geloven. Toch is het belangrijkste effect van [Gordts’] spervuur van opgepimpte dialogen en taferelen een stiknerveus gevoel, alsof je plots in het nauw wordt gedreven.

Nu was het inderdaad mijn bedoeling de lezer in het nauw te drijven; zelf word ik immers ook stiknerveus van al die ‘omhooggevallen kunstcommerçanten’ met of zonder ‘flitsende dollartekens in de ogen’, en van die zwermen gallerina’s, allesbehalve ‘wezenlijk geïnteresseerd in artistieke drijfveren of in authenticiteit’. Papieren Man, chapeau!

Hij gaat verder:

Zeker is dat mijn bloeddrukwaarden tijdens het lezen van Arty-farty gevaarlijke hoogten moeten hebben bereikt. Gordts levert een ware uitputtingsslag.

Hulde! Mijn bloeddruk was eveneens zorgwekkend hoog toen ik al die ‘fletse oneliners’ en ‘geleende grappen’ op JP’s lippen legde. Het schrijven van ‘Arty-farty’ was bijzonder vermoeiend.

Tegen het einde van de recensie wordt JP geciteerd op een nogal ongelukkig moment. De arme jongen heeft net een strikvraag van zijn baas geïncasseerd: “Wat betekent kunst voor jou?” Het antwoord is niet bepaald drukinktwaardig. JP hakkelt (en Leyman citeert): “Voor mij betekent kunst uiteraard heel erg veel, maar voor de nieuwe rijken veel te weinig.”

O Jean-Pierre, jongen toch. Ik kan me de plaatsvervangende schaamte nog herinneren toen ik die zin noteerde – een gevoel dat mijn tenen deed krullen. Kon JP dan echt niets beters bedenken? Nee, daar was hij niet toe in staat, dat was overduidelijk. Toch?

Meer, méér...

vrijdag 9 april 2010

“Leeg, glad en hijgerig” versus “een scherp boek”

7 stok(ken) achter de deur

‘Een recensent, dat is een man, die alles weet maar zelf niets kan.’
(Ernst von Wildenbruch, 1902)


Ja, uit zon citaat blijkt wel dat ze het een eeuw geleden al wisten: recensies, hé, wat moet je ermee? Zijn ze goed – goed doordacht – dan heeft een schrijver er heel wat aan, zeker een debutantje. Je steekt er wat van op, baalt dat je niet beter bent, niets aan de hand. Zijn de recensies ook nog eens positief, dan – o – dan vult de borst van de schrijver zich met liefde voor de recensent in kwestie.

Bewondering, het mooiste liefdeslied.

Maar u begrijpt het: in mijn borst valt geen greintje liefde te bespeuren. In elk geval niet voor de eerste recensent die mijn debuutroman onder handen nam, en gelijk vermorzelde. Dat deed ie inmiddels twee weken geleden, maar ik ben er nog steeds niet goed van. Ik zeg u: een slechte recensie kan de gezondheid ernstig schade berokkenen, met een sip lipje als symptoom.

De Leeuwarder Courant, 26 maart:


Ik vermoed dat deze meneer – ik noem hem Nelson Harmkes – ‘Arty-farty’ niet heeft uitgelezen. (Dat moet me natuurlijk al het zwijgen opleggen: niets zo erg als een recensent die niet eens tot de laatste bladzijde raakt.) Waarom ik dat vermoed? Omdat de eerste helft van mijn roman absoluut leeg, glad en hijgerig is. Dat was de bedoeling. De kant van de kunstwereld die ik beschrijf, ís leeg, glad en hijgerig. Pas daarna gaat het kantelen, wordt het rustiger, komt het goed – literair gezien dan.

Beteuterd stuurde ik de recensie door naar mijn drie-eenheid: lezer (Frans), redacteur (Thomas) en vader (papa).

Frans mailde terug:
‘Ik sla het boek even open en zie meteen de zin “Het zwembad ligt er sfinxachtig bij, alsof de wereld nooit een moment zonder dit zwembad heeft gekend.” Mooi en niet glad of hijgerig!’
Thomas mailde terug:
‘Who the hell is Nelson Harmkes??? Waarschijnlijk een geborneerde, humorloze, trage, zweterige, zwatelende, zanikende zestiger. Het melamine-schandaal een “incidentje”? Charlotte's goodwill-werkzaamheden “hippe gedragingen”? Deze man is te dom voor dit boek.’
Papa mailde terug:
‘Nelson Harmkes is de zoon van Nelson Harm. Leeft in de schaduw van zijn vader in een plaggenhut met strooien dak en is er nog nooit in geslaagd een boek te schrijven. Dan is ie maar recensent geworden.’
Zo.

Ik laat de beste man (die me - nu ik die reacties herlas – toch vooral vult met medelijden) trouwens anoniem. Ik weet niet zo goed waarom. Misschien omdat ik hem niet heb gevraagd of ie afgekraakt wilde worden.

Hmm.

Nu het goede nieuws: hij heeft helemaal geen gelijk, maar Maarten Asscher, invloedrijk directeur van de Athenaeum Boekhandel in Amsterdam, wel. Die mailde immers het volgende, via mijn goede vriend Frans:
On 17/03/10 14:57, “Maarten Asscher” (via “Frans Goddijn”) wrote:

Dag Frans,

Scherp boek, hoor, van Emily Gordts. Ik heb het pardoes bijna uit gelezen, gisteravond, wat op zich al een compliment is (want een mens heeft al zoveel boeken klaarliggen). De types uit de kunstscene worden pijnlijk scherp neergezet, zonder dat ze louter typetjes worden. Zijn er al plannen voor film of tv? Hoe dan ook, succes aan de auteur, en een vrolijke presentatie gewenst op de 22ste (waar ik helaas niet bij zal zijn).

Groet,

Maarten

P.S. Wij hebben het boek bij aanbieding besteld, dus het zal hier zeker liggen!
Of, om nog maar eens een Duitser aan te halen die ik alleen via citaten.net ken:

‘Wij houden het meest van ervaringen die onze meningen bevestigen.’
(Sigmund Graf, ergens tussen 1899 en 1979)



Maarten, dank.
Meer, méér...

donderdag 1 april 2010

In het hol van de leeuw

3 stok(ken) achter de deur

Een schooltje in een dorp dat meer lettergrepen dan inwoners telde (Re-tran-che-ment), dáár hield ik afgelopen zaterdag mijn eerste voorlees- en signeersessie. Het hol van de leeuw, jawel. Dat lag niet aan het hol, maar aan de leeuw: mijn ouders hadden honderd vrienden en kennissen uitgenodigd om hen te laten zien dat Hun Dochter niet alleen kon Schrijven, maar ook nog eens kon Spreken. Ja ja.

Ze deden het om goed te doen, en ze deden het zeer goed: er kwamen zeker 75 man opdagen, en alle 84 meegenomen exemplaren van Arty-farty liggen inmiddels op nachtkastjes in Knokke, Kortrijk, Antwerpen, Gent en Brussel.

Op de hoge deuren van D’Ouwe Schoole had mijn moeder twee posters geplakt, met daarop mijn veramerikaanste gezicht en de cover van Arty-farty. De koffieslurpende Zeelanders die op een terrasje daartegenover zaten, moeten het maar raar gevonden hebben. De slagzin die ik voor de poster bedacht – ‘Als alleen kunst je nog kan redden’ – stak nog schriller af tegen het zaaltje dat ik binnen aantrof. Op een podium waar de lagere school een dag eerder had ‘opgetreden’, had men een soort troon gezet. Een stoel met rode bekleding, waar ik waarschijnlijk plaats moest nemen als een soort Sinterklaas. De gasten zouden op het kotskleurige linoleum moeten blijven staan.

Of ze dat leuk zouden vinden, viel te bezien. Er zaten bijzondere types tussen, nogal arty-farty eigenlijk, maar dat mag ik niet zeggen, net zoals zij niet mochten zeggen dat ze stiekem alleen waren gekomen om mijn moeder een pleziertje te doen, en niet om mij te horen voorlezen. Ik hield een korte toespraak (klik voor een leesbare versie) (enfin, u moet het nog maar kúnnen lezen):





Daarna las ik, verspreid over de middag, drie stukjes voor, waarvan er slechts één niet over kunst ging. Dat kreeg dan ook gelijk het slapste applaus. Ik zag er de humor wel van in. Driekwart van de genodigden zat in de kunst, dus kunst konden ze krijgen. Het succes straalt af op de foto’s die de immer geweldige Frans Goddijn van deze arty party maakte, hier te zien.

Achteraf kreeg ik volop mailtjes van mensen die het boek hadden gelezen. Veel recensies heeft Arty-farty nog niet gekregen; dit is wellicht een mooi alternatief. Heel objectief, natuurlijk...



‘Het boek is gelezen; in enen trek en heb ervan genoten. Je epiloog was schitterend, als een goede île flottante – je weet hoe moeilijk het is om dat dessert goed te maken, neen?’
– O.M.

‘Je hebt een fantastische, sappige taal! Heel vlot en leuk te lezen... en ook heel verrijkend! In het Frans zou het Les aléas d'une famille très comme il faut kunnen heten...’
– C.K.

‘We zijn ondertussen het boek aan het lezen: heel vlot, boeiend en ook gedurfd!’
– P. & M.K.

‘Ik had mezelf opgelegd om te wachten met je boek te beginnen lezen tot vrijdag (vliegtuig naar NY) maar ik heb het niet kunnen laten… Ik ben toch al een eindje gevorderd en ik vind het heel onderhoudend geschreven. Zal op zoek moeten gaan naar een ander boek voor mijn vlucht!’
– S.V.

‘Het boek heeft een enorme vaart. Er zit humor in. Ik heb veel en vaak gegniffeld. Het milieu waarin het verhaal zich afspeelt, vind ik goed getroffen en het bevalt mij wel dat je het op de korrel neemt.’
– M.H.

Ik heb het boek Arty-farty vanochtend in bed uitgelezen. Vond het steeds sterker worden, kon het niet meer wegleggen. Prachtig zoals de verhalen bij elkaar komen, heel subtiel uiteindelijk.
– L.G.





Aan de ‘echte’ recensies (en wat die doen met een debutantje) wijd ik binnenkort een blogpostje! Maar dan moet u nu toch echt m’n roman bestellen, hoor. Gelukkig is Thomas Rap een moderne uitgeverij. Bestel Arty-farty hier! Meer, méér...

vrijdag 26 maart 2010

Life after my arty-party

2 stok(ken) achter de deur

Op pagina 47 van mijn pas verschenen roman heeft Charlotte, één van de twee hoofdpersonen, het moeilijk. Ze is gespannen als een achillespees; als het arme mens niet oppast, knapt ze uit elkaar. Gelukkig heeft ze van haar eega een autootje gekregen – een grijze Mini Cooper met English Malt Brown Leather bekleding – waarin ze tot rust kan komen. In haar ‘grijze cocon’ beeldt ze zich een wit vlak in, met in het midden een ballon. ‘Een enorme, blauwe ballon, precies zoals Annie het haar heeft geleerd.’

Een beetje raar, dat witte vlak met die blauwe ballon. Geen idee waar ik het vandaan haalde. Maar ik baal dat ik zelf geen Mini Cooper heb, met of zonder English Malt Brown Leather, want ik kan zo’n coconnetje wel gebruiken. Sinds zaterdag ben ik een stuiterbal, en het is hoog tijd om uit te stuiteren.

Reden voor al dat gestuiter: mijn boekpresentatie oftewel arty-party op maandagmiddag. Lieve lezer, het was fantastisch. Het was onvergetelijk! Enfin, het was precies zoals een arty-party hoort te zijn... Het begon met de speech die Thomas, mijn redacteur, gaf. Wat een speech! De beste man moet echt eens gaan debuteren... (Klik voor een leesbare versie, ja, because he’s worth it!)



Vervolgens was het mijn beurt. Een echte speech kan je mijn toespraakje niet noemen; het was meer een uitgebreide dankjewel. Bovendien kwam het er allemaal in het Vlaams uit, waarschijnlijk omdat ik me meer Vlaams dan Nederlands voelde op dat moment. Of omdat ik me deels richtte tot mijn (Vlaamse) oma: haar 87-jarig gezichtje was op een groot scherm te zien, want zij volgde het feestje via de videofunctie van Skype. Tot op het laatste moment was onduidelijk of de verbinding het zou doen, maar de internetgoden waren ons gunstig gezind. Zodoende kon ik het symbolische eerste exemplaar van Arty-farty aan mijn allerliefste Nenene (spreek uit: nènèn) geven. Ontroerd was zij, en velen met haar.

Mijn speech gooi ik, ongecensureerd en wel, ook maar even online (klik voor een leesbare versie, tenminste, als u mijn krabbels kunt ontcijferen)...





We zijn nu drie dagen verder, en ik geniet nog steeds na. Het lukt me maar niet om uit te stuiteren... Dat komt bijvoorbeeld door de adembenemend mooie partypics, genomen door de onvolprezen Frans Goddijn. Of door het kippenvelgevende stukje dat mijn fashion-blogging nichtje Alexandra Vanthournout schreef.

Recensies zijn (nog?) niet verschenen, maar ik heb genoeg te lezen en te leren: veel vrienden die maandag een gratis exemplaar van de uitgever kregen (dank nogmaals, Hans!), mailden mij al hun leeservaringen door. Ik leer veel van die mailtjes, eerlijk als ze zijn. Zo heb ik begrepen dat er te veel namen in het boek staan. Zal niet meer gebeuren in mijn tweede roman (die er komt, o jazeker, u bent gewaarschuwd). Ze wijzen mij ook op de foutjes die zich, ondanks verwoede pogingen van persklaarmaker en corrector, in de tekst wurmden… Aargh!!!

Geeft u uw opmerkingen gerust door – graag zelfs! De tweede druk moet foutloos uit de persen rollen... Want de toekomst mag nu nog beangstigend blanco zijn, ik zie er de kleur van hoop in! Roze is dat, geloof ik. Roze.
Meer, méér...

woensdag 17 maart 2010

MIJN BOEK IS BINNEN!!!!

4 stok(ken) achter de deur

Gisteren om 16:57 stuurde die lieve Marketing-Madelon van De Bezige Bij/Thomas Rap mij een mailtje.

‘Hoera!’ begon Madelon.
Hoera? Hm. Hoera dan maar!
‘Je boek is binnen!’
Mijn boek was binnen?
‘Het ziet er prachtig uit!’
Mijn boek was binnen?
‘Gefeliciteerd!’

MIJN BOEK IS BINNEN!!!!

Dat mijn boek zou binnenkomen – een stuk of tweehonderd kloontjes, knus verpakt ter adoptie door deze of gene – wist ik al. Maar zo snel? Ik had het blijde nieuws ten vroegste op donderdag verwacht. Hoog tijd om mijn uitgever te bellen. Hans Nijenhuis is immers altijd op de hoogte van alles; heerlijk is dat.

Hans nam meteen op – ‘Émily Gordts,’ jubelde hij in zijn typische vrolijkheid, ‘Háns Nijenhuis!’ – en gniffelde toen hij mijn hysterie opmerkte. Die Madelon toch; ze bleek Uit De School te hebben geklapt. ’t Schijnt traditie te zijn dat de redacteur ‘zijn’ auteur belt, en dat de rest van de uitgeverij tot dan moet zwijgen. En mijn redacteur was gisteren niet op kantoor. Kortom: ik moest geduld hebben.

Ik had geduld tot 9:37 vanochtend. (Best knap, al zeg ik het zelf.) Toen belde ik Thomas. (Hij is de beste redacteur van de hele wereld, for the record.)

‘Wanneer bél je me nou?’
‘Hoezo, wanneer bel ik je nou?’
‘Mijn boek! Mijn boek is binnen!’
‘Ik start net mijn computer op, ik b–’
‘Is het leuk geworden?’
‘Prachtig. Het ligt hier op mijn bureau. Ik zie het nu ook pas.’
‘O ja. Maar is het leuk?’
‘Je hebt het nog niet gezien?’
‘Ik moest wachten!’
‘Het is fantastisch.’
‘Ruikt het lekker?’
‘Het ruikt heerlijk.’
‘Mag ik komen?’
‘Je mag komen.’

Ik kwam, ik zag, ik viel in katzwijm.


Hans Nijenhuis (links) zet het display nog snel even goed...
Thomas van den Bergh plaatst het boek in fotogenieke positie...
En Emily Gordts, tja, die...


... die probeert NIET AL TE TROTS te kijken,
maar DAT LUKT VOOR GEEN METER!!!


Arty-farty, nog acht nachtjes slapen en dan kunt u ’m kopen!!! Zestien euro vijftig, lieve lezer! Wat is nou zestien euro vijftig voor een boek dat je als een schilderij aan je muur kunt hangen? Kan ook prima fungeren als onderzetter op uw koffietafel! En koopt u er pakweg dertig, dan is het opeens een bijzettafeltje. Ik bedoel maar...
Meer, méér...

zaterdag 13 maart 2010

En dan nu: 'Mise En Place', de Gameboy voor volwassenen

1 stok(ken) achter de deur

Om 18:47, precies een week geleden, slaakt mijn doorgaans zo geduldig lief een geërgerde zucht. "Tjonge jonge," zegt hij, z’n blik op de Oostenrijke bergwegjes voor ons, "dit is niet rijden, dit is prúttelen!"

Buiten: besneeuwde duisternis. Binnen: de nog donkerdere gedachte dat de volgeladen auto nog 850 kilometer van Amsterdam is verwijderd. Het digitale kaartenkastje belooft dat die afstand ons slechts acht uur zal kosten, maar wij weten beter dan de StomStom. En het radiovrouwtje ook. Unfall, fluistert zij om de zoveel minuten. Blokkiert, gesperrt, Stau Stau Stau.

"Kut," zeg ik. Daarmee doel ik niet op de reeds afgelegde 130 kilometer waar we dik zes uur over deden. Daar hoor je niet over te klagen; het is zoals het is. Je zeurt ook niet over je blaas die zich langzaam maar op zeer voorspelbare wijze vult met de halve liter cola die je eerder dronk. Nee, de 'kut' doelde op het boek dat ik zojuist dichtklapte: Mise en place van Margot Vanderstraeten.

"Mijn boek is uit," zeg ik bij wijze van verklaring voor mijn vloek, en ik spuw er een tweede, nog gefrustreerdere 'kut' achteraan. Wellicht dat librofielen me mijn taalgebruik vergeven: hoe beter een boek, des te vervelender de uren na die laatste pagina. Uren van leegte, van lusteloosheid. Niets dat dergelijke uren kan - mág - vullen. Een goede roman is pijnlijk als een verloren liefde: onvervangbaar. Voor even toch.

Om Christine kan ik niet malen, maar verloren heb ik - verloren heb ik zonder meer - Victor. Victor Werner, de hoofdpersoon. Hem lukte het me de dag van voorbijflitsend asfalt en staal te doen vergeten; zelfs de haarspeldbochten doorstond ik opeens zonder een zweempje misselijkheid. Dankzij Victor heb ik me van alles voorgenomen: om vaker champignongerechten te maken (of juist minder vaak?), om kloosterzusters niet meer te zien als buitenaardse wezens, en vooral: om veel meer te gaan schrijven opdat ik dichter - al is het met 25 kilometer per uur - bij Vanderstraetens verteltalent kom.

Ik zucht.

"En?" vraagt Dick. "Was het goed?"

Ik knik en laat mijn hoofd hangen. Kijk, daar is de omslag van mijn verloren liefde. Een zwartwitfoto die ik voor het eerst lijk te zien: ik ontwaar een leeg landschap, doorkliefd door een onheilspellende barst. Een hurkende man heeft een reusachtige naald vast, waarmee hij de gewonde aarde tracht dicht te naaien. Ik glimlach, want ik snap 'm. Het is me eindelijk duidelijk hoe goed dit beeld is gekozen.

"Geef es hier dan," zegt Dick, en hij trekt het boek naar zich toe.

Dick met een roman: ik vind het een gek gezicht. Onze Dickers is niet bepaald een librofiel. Het laatste boek dat hij las, was Komt een vrouw bij de dokter, en dan alleen omdat een vriendin het hem had aanbevolen. En kijk nou: hij heeft Mise en place als een nieuw adoptiekind op z'n schoot genesteld, het leeslampje boven zijn hoofd aangeknipt, zijn iPod-champignonnetjes in zijn oren gewurmd, en hij leest.


Dick léést. Hij zit al aan pagina 61.

Hoe goedgekozen het beeld van de gespleten aardkorst ook is, besef ik, voor Vanderstraeten is het een zonde. Boekenwurmpies als ik stappen graag over een ogenschijnlijk saaie cover heen (denk aan Dit is mijn huis van Maartje Wortel), maar mensen als Dick niet. Die pakken liever een aantrekkelijk boek als Het diner van Herman Koch op, een heerlijke roman waaraan Mise en place me trouwens meer dan eens deed denken. Kochs felle kreeftencover wint het op alle vlakken van Vanderstraetens vlakke omslag. Denk er nog die 'moeilijke' titel bij (iedereen weet wat 'diner' betekent, maar 'mise en place'?) en de onbekende naam van de auteur (Koch is een BN'er, Vanderstraeten geen BV'er), en je hebt het tegenovergestelde van een kaskraker. Terwijl ik Vanderstraetens roman - haar tweede - misschien béter vind dan Het diner, (325.000 exemplaren verkocht and counting).

Een ontdekking dus. Zeker tijdens de zoveelste eindeloze Stau is Mise en place de Gameboy voor volwassenen.


Nog ruim 700 kilometer te gaan. Die Dick boft maar.

Voor wie het zich afvraagt: ik lees geen recensies voordat ik zelf mijn mening op papier heb gezet. Acht u mijn 'onbevlekte' oordelen bar weinig waard, klikt u dan vooral verder...

... naar recensies in/op 8weekly, Knack, Metro, Noord-Hollands Dagblad, Libelle, De Standaard;
... naar een interview in/op Literatuurplein, De Standaard, de Boekenkrant;
... naar de website van de auteur.

Wel terugkomen, hè?
Meer, méér...

woensdag 10 maart 2010

Het Bal der Ballen

5 stok(ken) achter de deur

Het begon afgelopen donderdag; het begon zo mooi. Mijn redacteur Thomas belde. Of ik naar het Boekenbal wilde? Er bleven twee kaartjes over, en die konden van mij zijn. Als ik snel reageerde. U begrijpt dat ik snel reageerde.

Enkele dagen later vond ik een pakketje op mijn deurmat. Afzender: Stichting CPNB. Geadresseerde: Mevrouw E. Gordts, Auteur van Uitgeverij De Bezige Bij. Ik kon mijn geluk niet op. Doosje, open u. ‘Gefeliciteerd mijnheer, mevrouw Boekenbalgast,’ stond in vette, witte letters op de binnenflap. Mille fois merci, meneer Van Nispen!

Naast de felbegeerde kaartjes (voor het tweede deel van het Bal, vanaf 22u) kreeg ik van die gulle Stichting ook twee blinkende manchetknopen voor mijn ‘introducé’ en een fijne broche voor mij. Op de ene manchetknoop stond ‘7’, op de andere ‘5’, op de broche ‘LXXV’. ‘t Was duidelijk: de Boekenweek bestond 75 jaar. Dresscode: black tie.

Wat moet ik áán?
Oftewel: de zoektocht naar een galajurk kon van start gaan. Nu ben ik niet zo’n meisje dat een galajurk in de kast heeft hangen. Waarom zou ik? Dus toog ik op maandagmiddag – ruim dertig uur vóór het Bal der Ballen – naar Maison van den Hoogen (‘sinds 1928’), een mooie naam voor een muffe winkel die Star Trek-pakken, Caesarkostuums en ‘Gelegenheidskleding’ verhuurt. Na een kwartier stond ik weer buiten met een simpele edoch elegante fuchsia japon in een cheap plastic tasje. En blij dat ik was!

Ik probeerde verder niet aan het bal te denken. Dat lukte goed, want ik had toch geen idee wat me te wachten stond. Dinsdag werkte ik hard door – moet ook gebeuren – en ’s avonds ging ik met mijn introducé gezellig uit eten. De bediening was traag, ik werd ietwat onrustig, maar al bij al viel het mee. Om halftien repten we ons huiswaarts om onze jurk respectievelijk smoking aan te trekken, en pas in de auto richting Stadsschouwburg werd ik zenuwachtig. Een behoorlijk knappe prestatie, al zeg ik het zelf.

Laat de spelen beginnen
De security-knakker had de kaartjes nog nauwelijks uit mijn handen gegrist (ik mocht er helaas geen snipper van bewaren), of we stuitten op een rij. Een lange rij, voor de garderobe. Tja, moest kunnen. Vervolgens bleek echter dat de Boekenbal-‘gasten’ zelf voor hun drankjes moesten betalen. ‘Anders is het CPNB in één klap failliet,’ kregen we te horen. O. We begrepen het wel, maar is het niet gek om op zo’n befaamd bal te moeten rondbanjeren met in de broekzak van je introducé een zooi plastic muntjes, ook nog eens gesponsord door de Nederlandse Spoorwegen? Ik had liever een paar tientjes voor m’n kaartjes betaald, om de CPNB te sponsoren, maar goed.

Het magische galagevoel kreeg een derde knauw toen ik zag hoe sommige Titaantjes – de jonge schrijvers van nu, de titanen van tomorrow – gekleed waren. Miniskirts in pijnlijke kleuren, trainingspakken met hippe logo’s, sneakers met open veters – voor Crocs of Birkenstocks was het gelukkig een paar graden te koud. Nu, iedereen moet zelf weten wat hij of zij aantrekt, en opvallen is gezien worden, maar als je bijlange niet de enige bent, dan val je echt niet meer op. En bovendien, het heet toch niet voor niets Boekenbal? Stond ik daar, pulkend aan m’n Maison van den Hoogen.

BN’ers, BN’ers, BN’ers
We deden rondjes. En ja, we spotten Harry Mulisch, Remco Campert, Jan Mulder – the usual suspects zonder wie het Boekenbal niet compleet zou zijn. De camera’s richtten zich verlekkerd op de felrode pumps van Robert Vuijsje’s femme fatale. Ook van de partij: Max Westerman, Cornald Maas, Matthijs van Nieuwkerk, Beau van Erven Dorens, Harry de Winter. Die hebben ook nog wel wat met boeken te maken, toch? Tuurlijk, we doen niet moeilijk. We negeren maar even de hijgende hondjes die achter hen aan liepen.

Marc-Marie Huijbregts’ timbre schalde voorbij.

Bert van der Veer sloot zijn armen om Judith Osborn.

Tatum Dagelet liet haar wellustige ogen over mijn introducé glijden.

En toen begon ik te beseffen dat ik dat allemaal niets vond.

Illusies, desillusies
Eerst is het nog wel leuk, dat kijken, dat zoeken, dat vinden. De een stoot de ander aan en zegt: ‘Hé kijk, daar is dat blonde huppeltje, je weet wel, van tv.’ De ander kijkt en knikt en zegt: ‘En daar, zie je hem, die dikke Jakhals van De Wereld Draait Door!’ Nog een drankje? Nog een drankje. Beetje wiegen op de live muziek. Beetje foto’s maken. Beetje... tja.

Gesprekken. Daar hoopte ik op, vermoed ik achteraf. En ik vermoed ook dat ik gewoon een te welopgevoede Vlaming ben. Zie ik Geert Mak geanimeerd praten met een mij onbekend persoon, ga ik dat gesprek heus niet kapot knallen door hem aan zijn mouw te trekken en te zeggen: ‘Meneer Mak! Kent u mij nog? Ik zat ooit in uw auto!’ Wat wel zo is, maar wat boeit het? Hem boeit het niets. Mij boeit het – eerlijk is eerlijk – ook bijster weinig. Hoe diep kunnen gesprekken gaan als de ogen van je gesprekspartner (niet Geert Mak, for the record) continu van links naar rechts schieten omdat er zoveel valt te zien, zoveel béters valt te zien?

Misschien zit er als debutantje inderdaad weinig anders op dan je heel opzichtig te kleden om er nog wat van te maken. Of je moet dronken zijn. Of allebei. Ja: allebei. Volgende keer giet ik mezelf van tevoren vol met Wodka Red Bull. En dan draag ik dit fijne Wiske-outfit:


Conclusie: Boekenbal 2011, here we come! :)

Dienstmededeling, dienstmededeling... Er resteert nog één set kaartjes (as in, het zijn er twee) voor mijn Arty-party op 22 maart! Reageer snel op mijn vorige stukje en misschien wordt u wel tot winnaar verkozen!

En bent u nou echt té benieuwd geworden naar de inhoud van dat boek van mij? Ga dan naar het befaamde literaire weblog Van Boeken En Mensen, waar vandaag een eerste voorpublicatie is verschenen. (JP kwam deze week aan het woord, Charlotte komende donderdag!)

Meer, méér...

maandag 8 maart 2010

To the happy few – win kaartjes voor m’n Arty-party!

6 stok(ken) achter de deur

U las het al in het vorige stukje: mijn debuutroman wordt op maandag 22 maart gepresenteerd. Acht woordjes zijn dat; niet meer dan een feitelijke mededeling. Maar o, lieve lezer, ik kijk er zo verschrikkelijk naar uit. Mijn vrienden komen van heinde en verre – voor mij en voor Arty-farty. Mijn blijdschap mag dan wel ontzettend kinderachtig klinken, maar dat is dan lekker puh!

Misschien toch niet zo puh. Herinnert u zich de laatste zin uit mijn vorige blogstukje? Dat u er ook bij kunt zijn. Op de gastenlijst van mijn Arty-party heb ik staan: BLANCO, BLANCO, BLANCO, en - om het in stijl af te maken - BLANCO. Blanco, that could be you!

Jawel: om u te bedanken voor uw steun en input tijdens het schrijfproces, geef ik twee keer twee kaartjes weg voor mijn boekpresentatie in Amsterdam.

Wilt u kans maken op hét evenement van het jaar (ahum), kijk dan even goed naar onderstaand plaatje...



...en vertel mij: hoe heet dit porseleinen prinsesje? Ik zoek een voornaam. En ik beloof het u: het antwoord bevindt zich ergens op dit blog. Weet u het? Plaats uw reactie dan hieronder, en houd deze plek goed in de gaten.

De twee happy few winnen:

- Een plek op mijn boekpresentatie, 22 maart, 17u-19u, in het statige pand van Uitgeverij De Bezige Bij (Amsterdam). Ja, daar waar alle Groten de trappen bestegen. It’s a very pretty place indeed.
- Een tweede plek op mijn boekpresentatie, want beide winnaars mogen ieder één persoon meenemen. Anders wordt het een beetje te eng, geloof ik.
- Een exemplaar van Arty-farty, vers van de pers en op commando ter plekke door mij gesigneerd!

Enkele spelregels:

- Anoniem reageren kan, maar gebruik in dat geval een codenaam of twee initialen, zodat ik u eventueel tot unieke winnaar kan uitroepen.
- E-mails worden genegeerd. Alleen deelnemers die online reageren, dingen mee naar de prijzen. Dit om de wedstrijd zo transparant mogelijk te maken.
- Gewonnen, maar zelf geen tijd en/of zin om die dag naar Amsterdam af te reizen? Dan kunt u uw prijs (toegang voor twee én een gesigneerde Arty-farty) aan een lucky person van uw keuze afstaan. Zou ik zonde vinden – ik wil u immers graag ontmoeten – maar da’s dan mijn probleem. Het gaat immers niet om mij, maar om u.
- UPDATE: En omdat ik te stom was om dit geintje goed door te denken, volgt na de eerste winnaar een loting onder alle volgende correcte antwoorden! De winnaar van die loting wint dus de laatste kaartjes... (*bloos*)

Succes!
Meer, méér...

maandag 22 februari 2010

Postpartum

2 stok(ken) achter de deur

Na het baren komen de naweeën. Vandaar deze titel. Postpartum schijnt Latijn te zijn voor die periode vlak na het potje baren. Naast postpartum (m., onv.) bevat de Van Dale ook een post-partumdepressie en een post-partumpsychose. Geen van beide heb ik aan den lijve mogen ondervinden.

Gelukkig maar. Depressies en/of psychoses kan ik momenteel missen als RSI. Wie denkt dat een debutant na het indienen van het definitieve manuscript in een gapend gat valt: you’re mistaken. Een manuscript blijkt nooit definitief te zijn. Volgens mij kan je over definitief pas spreken als het boek in volle papieren glorie op de plank staat.

Dat staat het mijne nog niet 25 maart, lieve lezer, 25 maart! Maar eerst even een korte recap. De volgende blogstukjes worden weer ‘normaal’, dat beloof ik.

DE PKM

Op maandag 18 januari wordt het manuscript, gelezen en goedgekeurd door mijn redacteur Thomas, naar de Persklaarmaker
pkm in redacteurentaal gestuurd. De pkm is de eerste mensch die mijn roman zonder voorkennis doorneemt. Hij heet Tomás Kruijer. Ik ken hem niet, hij kent mij niet, en dat is gaaf. Ik wacht zijn ongezouten oordeel gespannen af.

Ik wacht, en ik wacht, en ik wacht. Ondertussen ga ik maar even op vakantie. Ik bedoel, je moet wat.

Op donderdag 4 februari – ik zit in Ischgl – mailt Thomas dat de weledelgestrenge pkm zijn oordeel heeft geveld. ‘Hij is enthousiast over het boek, maar heeft nog wel wat goede, zinvolle kritiek. Alles vooral op woord- en zinsniveau.’ Bij mijn retour twee dagen later ligt een bruine, kartonnen envelop op me te wachten. De bladzijden van mijn manuscript hebben een serieuze portie rode balpen en grijs potlood te verduren gekregen. Dacht ik dat ik geen foutjes maakte? Ik dacht verkeerd. Mijn manuscript blijkt te wemelen van de inhoudelijke inconsistenties en de verkeerd gespelde cijfers (als ik tweehonderd schrijf, moet het 200 zijn, en steevast omgekeerd). Thank you, o wonderful pkm!

Minder wonderful is de stress waarin ik tijdens het verwerken van de opmerkingen schiet: ik lees Arty-farty nu voor het eerst sinds drie weken, en mijn boekkie bevalt me een stuk minder dan gehoopt. Thomas kalmeert me: ik heb nog een week de tijd voor polijstwerk. Dus breng ik het weekend al lezend, schrappend en zuchtend door. Op maandag 15 februari stuur ik de definitieve versie (de hoeveelste is dit al?!) naar Thomas, die het estafettestokje doorgeeft aan de Zetter.

DE MARKETING- EN PUBLICITEITSMEDEWERKER

Lange tussenkop voor een vrouw die ik heel simpel kan omschrijven: Madelon met de zilveren lokken. Marketing- en publiciteitsmedewerkers vind ik over het algemeen glad als makelaars, maar Madelon niet. Prachtig, krachtig, geen hypocriet gelul, geen loze beloftes. Ze komt langs op 9 februari
samen met Hans en maakt duidelijk wat ik kan verwachten (en, ehm, wat niet). Een voorpublicatie my great wish zit er niet in, want ik ben een onbenullig debutantje. Recensies, mwah, da's nog maar de vraag. Maar er komt wél een langgerekte poster. Waar die zoal gaat hangen, is een kwestie van bidden en wachten.

DE ZETTER

Moet de Persklaarmaker de lettertjes aandachtig lezen, de Zetter moet ze zetten. En dat doet hij – Aard Bakker, ‘overigens de zoon van de legendarische uitgever Bert Bakker’, zegt Thomas – bijzonder goed. Op 18 februari zijn alle typografische knopen doorgehakt. Eén ding is zeker: bevalt de inhoud van mijn roman u niet, dan toch zeker wel het binnenwerk.

DE VORMGEEFSTER

Ook het buitenwerk oogt fantastisch. Dat heb ik te danken aan vormgeefster Esther van Gameren. Herinnert u zich nog dat u kon stemmen op het mooiste boekomslag? Nou, dat is dus voor niets geweest. Het spijt me zo. ’t Was een mooi staaltje miscommunicatie: Hans dacht van mij begrepen te hebben dat ik de allereerste cover lelijk vond (waardoor ik dus drie nieuwe covers kreeg voorgeschoteld), maar dat klopte niet. Ik vond alleen het oorspronkelijke bordje
met naam, titel, etc erop een beetje photoshopperig. Toen Esther dat eenmaal begreep, ging ze ijverig aan de slag. Het bordje 2.0 beviel me zeer, en de rest van de oorspronkelijke cover bleef intact. Het basisidee van mijn roman komt in die cover het beste naar voren. Namelijk dat de kunstwereld tegenwoordig meer draait om wat er om de kunst heen zit, dan om de kunst zelf. Vandaar die lege lijst.

DE CORRECTOR

De volgende, nog te nemen stap, is die van de corrector. Deze monsieur ou madame gaat nog maar eens kijken naar alle puntkommaatjes. Ik hoor u denken: geeuw, had de pkm dat niet gedaan? Mais bien sûr. De enige reden die ik kan bedenken, is dat ik de opmerkingen van de pkm zelf heb mogen verwerken. En dat kan ik fout hebben gedaan. Vandaar die corrector, denk ik (maar ik weet het niet zeker). De drukproeven die ik op vrijdag 19 februari heb ontvangen
weer zo'n dikke, bruine envelop op mijn mat gaan morgen weer terug naar de uitgever.

Die zendt ze dus door naar de corrector, en dan? Dan hoop ik dat ze rechtstreeks naar de drukker vliegen. Net zoals u het wel gehad
zult hebben met dit blogstukje, ben ik he-le-maal klaar met mijn manuscript. Ik krijg er bijna een post-partumdepressie van. Bijna - want verder vind ik het natuurlijk hartstikke spannend allemaal. Laat dat boek maar komen. Ik wil het vasthouden. En wel NU!

(Maar ik moet nog wachten tot maandag 22 maart, wanneer mijn boek in het statige pand van De Bezige Bij wordt gepresenteerd. Daarover later meer. Want ook u, o anonieme weblog-lezer, kunt erbij zijn...)
Meer, méér...

woensdag 10 februari 2010

Boekbericht, boekbericht! :)

0 stok(ken) achter de deur


Jazeker, dit bericht werd op 26 januari de wereld in gestuurd door Madelon Witterholt, de zilveren dame van de afdeling Marketing en Publiciteit van De Bezige Bij/Thomas Rap... Ik trots! Meer, méér...

donderdag 21 januari 2010

Resumé der laatste loodjes

4 stok(ken) achter de deur

Ik durf te zeggen dat ik nog nooit tijden als deze heb beleefd. Tijden van nachten na elkaar opblijven, van gespannen wachten op dat ene sms’je of e-mailtje, van een gat in de lucht springen als de boodschap positief blijkt. En nee, ik ben niet verliefd. Niet op een ander, althans. Op Arty-farty, en (met u, lieve lezer, moet ik eerlijk blijven) een heel klein beetje (veel) op mezelf. Wat de critici ook van mijn debuut zullen zeggen, ik ben er hartstikke trots op! :)

© onderstaande foto: Frans Goddijn












Zondag 27 december 2009


Het einde van Arty-farty is in zicht. Maar dat zicht is niet al te best met al die dichte mist in mijn hoofd. Wat als ik het niet haal? De deadline valt op 4 januari en ik moet nog hoofdstuk 18, 19, de epiloog en het dankwoord. Good luck to me.

Dinsdag 29 december 2009

Twee nachten doorgeschreven tot 02:30 en klaar met 18, 19 en de helft van de
epiloog. Mijn lichaam is moe, maar mijn geest stuitert in het rond. Dit is de beste periode in mijn korte schrijversbestaan!

Donderdag 31 december 2009

Om 17u, twee uur voordat mijn schoonfamilie aanschuift voor het oudejaarsdiner, zet ik er een streep onder. Wat mij betreft is Arty-farty af. En lekker dat dat voelt! Ben tevreden, dat scheelt... Voordat ik met koken begin (geen tijd om als een mislukte kaassoufflé in elkaar te zakken), stuur ik het manuscript naar mijn drie meelezers, hopende dat zij het snel lezen. Dan kan ik hun opmerkingen nog verwerken voordat ik het manuscript naar de uitgeverij stuur.

Zaterdag 2 januari 2010

Ik kan de opmerkingen van twee meelezers al verwerken. Grappig: ze halen er andere foutjes uit. Die zijn trouwens niet op twee handen te tellen. Eindoordeel van Frans: ‘Veel plekken waar je extra werk aan hebt gedaan passen nu precies, da's erg mooi om te zien. Nogmaals gefeliciteerd met je mooie debuutroman!! Veel plusjes overal!’ Papa is ook tevreden, en mijn stijl doet hem bovendien denken aan ene William Hogarth. Nog nooit van gehoord - maar dat papa me met een Echte Schrijver vergelijkt
!!! Ben in de wolken.

Zondag 3 januari 2010

Commentaar van derde meelezer - mijn steun en toeverlaat Annick - komt binnen. ‘Ik vind het einde heel geslaagd, die hoofdstukken had ik nog niet gelezen. De epiloog is super! De overgang tussen de hoofdstukken is erg goed en de afwisseling JP-Charlotte leest heel lekker. Ik lees ze allebei even graag, ze zijn zo heerlijk verschillend.’ Rondedansje!! Mijn lief wordt een beetje moe van mij; de verwachte
uitputtingsfase blijft uit. Elf minuten na middernacht stuur ik mijn manuscript naar Thomas (mijn redacteur) en Hans (mijn uitgever). Hoe dat voelt? Een beetje eng. Maar het had enger gekund. Noem het arrogantie, maar ik heb het gevoel dat zij net zo blij zullen zijn als ik.

Maandag 4 januari 2010


Om 11:35 e-mailt Hans dat hij me net heeft geprint. ‘Je gaat zo in mijn tas.’ Dat vind ik wel wat, in Hans z’n tas gaan. Om 12:02 meldt ook Thomas zich: ‘Ik ga de laatste versie NU lezen en bel je morgen om te praten over hoe we verder gaan. Zet je schrap, here we go!’ Ik zet me schrap. En wacht. En wacht. En wacht.

Dinsdag 5 januari 2010

Om 14:55 vind ik dat ik genoeg heb gewacht. Ik sms Thomas of hij al een oordeel paraat heeft. Mijn zenuwen spannen zich. Precies een half uur later kunnen ze verslappen: een sms van Thomas piept de spanning weg. ‘Ha Emily, ja, ik heb het gisteravond ademloos uitgelezen. Je hebt formidabel werk verzet. Nu nog een laatste maal door de molen om het helemaal perfect te krijgen. Ik zie nog wel een paar verbeterpuntjes. Kunnen we morgen overleggen of do-ochtend? Th.’ Ademloos! Formidabel werk! En straks is Arty-farty helemaal perfect! Dat ik nog wat werk moet verrichten, kan me niet schelen.

Woensdag 6 januari 2010

En ook Hans is tevreden! ‘Prachtig boek, Emily, kan niet anders zeggen. Ontroerend ook. De verhaallijnen lopen prachtig naar elkaar. Hier gaan lezers veel plezier aan bleven.’ Hoera, hoera, hoeraaaaaaaaaaaaaaaa!!!!!!!!!!!!!!

Donderdag 7 januari 2010

Om 11u belt Thomas aan. De Meeting der Meetings breekt aan. Uit zijn leren boekentas diept Thomas m’n manuscript op - zoals het hoort vol rode lettertjes. Dat stemt me tevreden; ik smachtte naar Thomas’ commentaar op zinsniveau. We ploegen alles door. Nog wat kleine punten, plus enkele passages herschrijven, maar ook twee grote veranderingen. Met de eerste ben ik het onmiddellijk eens: de eerste helft van hoofdstuk 1 is veel te druk. Herschrijven, die hap. Van de tweede suggestie slik ik: Thomas stelt voor een personage te schrappen. Corinne,
Charlotte’s nicht, lijkt te zeer op Charlotte’s beste vriendin Annie. Ik zie heus wel dat Thomas gelijk heeft - maar Corinne? Corinne is Corinne; zij kan er toch niet zomaar uit? Lichte paniekaanval. Thomas probeert me te kalmeren: ik heb nog tot 15 januari om Corinne chirurgisch te verwijderen. Oké dan...

Vrijdag 8 januari 2010

De kleine wijzigingen voer ik door, maar voor de rest heb ik geen fut meer.

Maandag 11 januari 2010

Na een heerlijk leeg weekend begin ik aan het herschrijven van enkele passages. Dat valt me zwaar: ik ben volledig opgebrand. ‘Ik merk dat ik een beetje faalangst heb,’ schrijf ik aan Frans, ‘ik ben bang het te verkloten, excusez le mot.’ Voor mijn gevoel was Arty-farty al af. Oké, ik zie ook wel dat dat simpelweg niet klopt, maar vertel dat maar eens aan mijn brein. Dat is er klaar mee, en wel helemaal. Ik stel het herschrijven nog maar even uit en ‘doe’ het dankwoord. Da’s dan één vinkje.

Dinsdag 12 januari 2010

Hoofdstuk 14 aangepast. Veel beter nu. Maar o, wat ben ik moe...

Woensdag 13 januari 2010

Corinne is dood, lang leve Annie. Hoofdstuk 18 beslaat nu twee A4’tjes, hoofdstuk 19 is drie keer zo lang. Kan dat wel? Urghhh... Zombie, c'est moi.

Donderdag 14 januari 2010

Het is raar, maar ik durf gewoon niet aan het herschrijven van hoofdstuk 1 te beginnen. Hoofdstuk 1! Da’s het eerste wat men zal lezen. Superbelangrijk dus. Té belangrijk. Ik herschrijf nog wat passages, maar aan hoofdstuk 1 brand ik mijn vingers niet... tot middernacht. Een switch in mijn hoofd zegt klik. Ik schrijf tot 3u ’s nachts. Hoofdstuk 1 is af, en ik ben er nog blij mee ook! Waar is de tijd van onzekerheid gebleven? (Die had wel wat, nietwaar?)

Vrijdag 15 januari 2010

Ik ben een kaasschaaf. Ik schaaf me te pletter. Dit is mijn laatste kans, wat wil je? Om 16u ben ik klaar.
Thomas sms’t dat hij morgen met lezen kan beginnen, dus ik besluit alles nog 'even' van begin tot eind lezen...

Zaterdag 16 januari 2010

... en dat ‘even’ duurde gisteren tot 03:30 (en toen zat ik pas aan de helft). Om elf uur vanochtend begin ik aan de tweede helft. Ook maar ‘even’ - not! Ik ben pas klaar als de zon allang is gezakt. En dan merk dat ik (i) nog in pyjama zit; (ii) nodig moet plassen; (iii) enorme honger, dorst en rugpijn heb. Maar het is af. Eindelijk. Om 19:41 verstuur ik het definitieve manuscript (en nu écht definitief, want ik heb er schoon genoeg van) naar Thomas. Om 01:01 ontvang ik het verlossende sms’je: ‘Lieve Emily, al je aanpassingen bekeken: wow, wat heb je er nog veel aan weten te verbeteren. Het is echt een erg sterke roman nu. Ik stel voor dat we het manuscript maandag richting persklaarmaker sturen. Mijn allerlaatste puntjes kun je dan samen met zijn commentaar verwerken. Neem nu een paar dagen rust, dat heb je wel verdiend! Th.’

Meer, méér...

zondag 10 januari 2010

En dan nu: 'Dagen Van Gras', The Beatles op papier

0 stok(ken) achter de deur

Zondagmiddag, halfdrie. Buiten sneeuwt het dikke vlokken, binnen speelt Michelle van The Beatles. Het is goed, alles is goed. Ik ben nog in pyjama, ik moet alles nog doen. Maar nu even niet.

Naast me ligt Dagen van gras, net uit. Het is ’m gelukt, Philip Huff uit 1984. Het is ’m gelukt een roman te schrijven die Michelle evenaart. Dagen van gras is Michelle op papier. Dezelfde melodie, dezelfde harmonie. Ik kan het niet anders zeggen. De compositie klopt.

Huffs debuut is simpel, eerst. ‘Ik heet Ben’, lees je in de proloog, en dat klopt: de ik-persoon heet Ben. Te simpel, denk je misschien even. Maar te simpel kan niet. Dat is net als te mooi, of te gelukkig. Het kan niet. Echt niet.

Wat ik precies bedoel, kan Ben zélf het best verwoorden. In een brief naar zijn Engelse vader schrijft hij ‘dat Ben Jansch een van de beste gitaristen aller tijden is door de noten die hij niet speelt (dat door wat hij niet doet, hij dus wel de gitarist is die hij is)’. Ben wil trouwens ook zeggen dat hij de verjaardag van zijn vader niet vergeten is, maar hem heeft geboycot. Zo’n melodie bedoel ik dus.

Lees de achterflap nou niet. Die doet geen recht aan de inhoud. Denk aan Michelle: daarin zingt Paul McCartney over een meisje dat zijn taal niet begrijpt, dus beperkt hij zich tot ‘I love you’. Maar daar gaat het lied niet over. The Beatles waren méér dan vier langharige, vier verveelde jongens die elkaar toevallig troffen. Hetzelfde geldt, mijns inziens, voor Dagen van gras.

Voor wie het zich afvraagt: ik lees geen recensies voordat ik zelf mijn mening op papier heb gezet. Acht u mijn 'onbevlekte' oordelen bar weinig waard, klikt u dan vooral verder...

... naar recensies in/op CJP, Recensieweb, 8weekly, NRC (doorklikken naar recensie), Het Parool en Vrij Nederland;
... naar een interview in Revu;
... naar de website van de roman.

Wel terugkomen, hè?
Meer, méér...

woensdag 6 januari 2010

Het beste boekomslag van 2010!

44 stok(ken) achter de deur

Lieve lezer, denkt u mee? Esther van Gameren, die nogal wat boekomslagen ontwerpt, heeft drie verschillende covers voor Arty-farty gemaakt. En daar mag ik er eentje uit kiezen... Machtig maar moeilijk!

Wat zegt u: 1, 2 of 3? Ik zeg (nog) niets!

Dit is 1...






















Dit is 2...






















En dit is 3:






















Mooi zijn ze, hè? Uw oordeel is welkom tot 13 januari 2010! Dank alvast!! :)
Meer, méér...