donderdag 26 november 2009

Rust, ruimte, en NO FACEBOOK

De een trekt zich terug in een klooster, de ander in z’n ouderlijk nest. Ik, ik deed het in Londen. Schrijven. Continu, vijf dagen achtereen. Want in Amsterdam lukte het niet erg met ‘rust en ruimte’, essentieel volgens schrijversmakelaar Paul Sebes. Ik heb de beste man nooit ontmoet, maar dit schrijft hij in zijn bestseller over bestsellers:

Dat je er met talent alleen nog niet bent, beaamde ook het nieuwe, Vlaamse talent Ivo Victoria. Hij vertelde onlangs over een televisie-interview met Salman Rushdie. De interviewer vroeg aan de auteur: ‘Meneer Rushdie, wat vindt u het allermoeilijkst aan schrijven?’ ‘Blijven zitten,’ antwoordde Rushdie. En zo is het ook, beaamde Victoria. Je moet voor je scherm gaan zitten, beginnen met tikken en vooral: blijven zitten. Als dat je lukt, volgt de inspiratie vanzelf. Zijn tweede tip is dan ook: begin gewoon. De inspiratie komt tijdens het schrijven.

Het klinkt zo vanzelfsprekend. Nu ik het opnieuw lees, kan ik alleen maar knikken. Gek, want ik heb dit al eens gelezen, een jaar geleden. Toen voorzag ik bovenstaande alinea van de nodige kruisjes en cirkeltjes, maar ik stak er blijkbaar niets van op. Ik moest het zelf ontdekken. Pas nu, vijf dagen voor de deadline (die is verzet naar 1 januari), kan ik zeggen dat mijn frank eindelijk is gevallen.

Bij mij is ‘blijven zitten’ niet het probleem. Dat kan ik met het grootste gemak, uren achtereen. Pleur mij ergens neer met mijn laptop, en ik blijf braafjes zitten. Als ik internet heb, tenminste. Daar zit het ’m: er is zoveel te doen! E-mailen (account 1, 2, 3, 4 en dan ook nog eens Google Wave uittesten), nu-punt-en-ellen, twitteren, en… Facebooken. Facebook is mijn grootste vriend, dus mijn allergrootste vijand. Lekker lezen wat mijn social network aan het uitspoken is, daarop reageren, filmpjes kijken, doorklikken naar andere filmpjes, originele status updates bedenken, me verkneukelen om foto’s van lang verloren vrienden… Ik heb het er maar druk mee.

Toen ik maandag 16 december met ‘schrijven’ begon, begon ik vooral met internetten. Dat ben ik immers gewend. Uren gingen voorbij. Ik werd er ellendig van: waarom lukte het nou niet, dat schrijven? Ik moest echt van iemand horen: ‘Eh, misschien ligt het aan het feit dat je continu zit te surfen? Zet internet uit! Uit, zeg ik!’ Ja, maar dat kan ik niet, ja, maar je weet niet wat je zegt…

Maar, maar, maar. Klaar met maar. Dus maandagmiddag dwong ik mezelf een belofte af: e-mail uit, en internet enkel en alleen gebruiken om synoniemen.net te raadplegen. Streng en consequent was ik, zoals Sebes in Bestseller aanraadde, en ik verbrak de afspraak met mezelf bijna niet meer. En zo kwam ik langzaam maar zeker in de Flow. Vijf dagen later had ik er vier cruciale hoofdstukken uit geramd. In totaal telt Arty-farty nu 36.000 woorden – 9.000 meer dan voordat ik op de Easyjet naar London Gatwick stapte.

Ik heb nog zeker 15.000 woorden te gaan, maar ik weet het zeker: ik kan het. Als ik nu offline ga.

1 opmerking:

Frédérique zei

Ach Facebook... het stilt onze verdorven honger naar roddels, weetjes, belangstelling en bezigheidstherapie! Zo zitten mensen in elkaar, ze moeten voortdurend beziggehouden worden, zoniet gaan ze op zoek naar bezigheden die meestal teren op nieuwsgierigheid of egoïsme. Dat heeft die van Facebook goed gezien, want geef toe, het werkt.
Alleen niet voor de productiviteit van de werkende mens. Misschien zou facebook enkel 's avonds toegankelijk mogen zijn, of op bepaalde uren van de dag, of 1 dag per week. Misschien moeten we daar een groep voor aanmaken! Dan kunnen mensen fan worden... Misschien moet ik nu ook maar eens ophouden met surfen en doorgaan met mijn werk... Hm.

Fré