vrijdag 26 maart 2010

Life after my arty-party

2 stok(ken) achter de deur

Op pagina 47 van mijn pas verschenen roman heeft Charlotte, één van de twee hoofdpersonen, het moeilijk. Ze is gespannen als een achillespees; als het arme mens niet oppast, knapt ze uit elkaar. Gelukkig heeft ze van haar eega een autootje gekregen – een grijze Mini Cooper met English Malt Brown Leather bekleding – waarin ze tot rust kan komen. In haar ‘grijze cocon’ beeldt ze zich een wit vlak in, met in het midden een ballon. ‘Een enorme, blauwe ballon, precies zoals Annie het haar heeft geleerd.’

Een beetje raar, dat witte vlak met die blauwe ballon. Geen idee waar ik het vandaan haalde. Maar ik baal dat ik zelf geen Mini Cooper heb, met of zonder English Malt Brown Leather, want ik kan zo’n coconnetje wel gebruiken. Sinds zaterdag ben ik een stuiterbal, en het is hoog tijd om uit te stuiteren.

Reden voor al dat gestuiter: mijn boekpresentatie oftewel arty-party op maandagmiddag. Lieve lezer, het was fantastisch. Het was onvergetelijk! Enfin, het was precies zoals een arty-party hoort te zijn... Het begon met de speech die Thomas, mijn redacteur, gaf. Wat een speech! De beste man moet echt eens gaan debuteren... (Klik voor een leesbare versie, ja, because he’s worth it!)



Vervolgens was het mijn beurt. Een echte speech kan je mijn toespraakje niet noemen; het was meer een uitgebreide dankjewel. Bovendien kwam het er allemaal in het Vlaams uit, waarschijnlijk omdat ik me meer Vlaams dan Nederlands voelde op dat moment. Of omdat ik me deels richtte tot mijn (Vlaamse) oma: haar 87-jarig gezichtje was op een groot scherm te zien, want zij volgde het feestje via de videofunctie van Skype. Tot op het laatste moment was onduidelijk of de verbinding het zou doen, maar de internetgoden waren ons gunstig gezind. Zodoende kon ik het symbolische eerste exemplaar van Arty-farty aan mijn allerliefste Nenene (spreek uit: nènèn) geven. Ontroerd was zij, en velen met haar.

Mijn speech gooi ik, ongecensureerd en wel, ook maar even online (klik voor een leesbare versie, tenminste, als u mijn krabbels kunt ontcijferen)...





We zijn nu drie dagen verder, en ik geniet nog steeds na. Het lukt me maar niet om uit te stuiteren... Dat komt bijvoorbeeld door de adembenemend mooie partypics, genomen door de onvolprezen Frans Goddijn. Of door het kippenvelgevende stukje dat mijn fashion-blogging nichtje Alexandra Vanthournout schreef.

Recensies zijn (nog?) niet verschenen, maar ik heb genoeg te lezen en te leren: veel vrienden die maandag een gratis exemplaar van de uitgever kregen (dank nogmaals, Hans!), mailden mij al hun leeservaringen door. Ik leer veel van die mailtjes, eerlijk als ze zijn. Zo heb ik begrepen dat er te veel namen in het boek staan. Zal niet meer gebeuren in mijn tweede roman (die er komt, o jazeker, u bent gewaarschuwd). Ze wijzen mij ook op de foutjes die zich, ondanks verwoede pogingen van persklaarmaker en corrector, in de tekst wurmden… Aargh!!!

Geeft u uw opmerkingen gerust door – graag zelfs! De tweede druk moet foutloos uit de persen rollen... Want de toekomst mag nu nog beangstigend blanco zijn, ik zie er de kleur van hoop in! Roze is dat, geloof ik. Roze.
Meer, méér...

woensdag 17 maart 2010

MIJN BOEK IS BINNEN!!!!

4 stok(ken) achter de deur

Gisteren om 16:57 stuurde die lieve Marketing-Madelon van De Bezige Bij/Thomas Rap mij een mailtje.

‘Hoera!’ begon Madelon.
Hoera? Hm. Hoera dan maar!
‘Je boek is binnen!’
Mijn boek was binnen?
‘Het ziet er prachtig uit!’
Mijn boek was binnen?
‘Gefeliciteerd!’

MIJN BOEK IS BINNEN!!!!

Dat mijn boek zou binnenkomen – een stuk of tweehonderd kloontjes, knus verpakt ter adoptie door deze of gene – wist ik al. Maar zo snel? Ik had het blijde nieuws ten vroegste op donderdag verwacht. Hoog tijd om mijn uitgever te bellen. Hans Nijenhuis is immers altijd op de hoogte van alles; heerlijk is dat.

Hans nam meteen op – ‘Émily Gordts,’ jubelde hij in zijn typische vrolijkheid, ‘Háns Nijenhuis!’ – en gniffelde toen hij mijn hysterie opmerkte. Die Madelon toch; ze bleek Uit De School te hebben geklapt. ’t Schijnt traditie te zijn dat de redacteur ‘zijn’ auteur belt, en dat de rest van de uitgeverij tot dan moet zwijgen. En mijn redacteur was gisteren niet op kantoor. Kortom: ik moest geduld hebben.

Ik had geduld tot 9:37 vanochtend. (Best knap, al zeg ik het zelf.) Toen belde ik Thomas. (Hij is de beste redacteur van de hele wereld, for the record.)

‘Wanneer bél je me nou?’
‘Hoezo, wanneer bel ik je nou?’
‘Mijn boek! Mijn boek is binnen!’
‘Ik start net mijn computer op, ik b–’
‘Is het leuk geworden?’
‘Prachtig. Het ligt hier op mijn bureau. Ik zie het nu ook pas.’
‘O ja. Maar is het leuk?’
‘Je hebt het nog niet gezien?’
‘Ik moest wachten!’
‘Het is fantastisch.’
‘Ruikt het lekker?’
‘Het ruikt heerlijk.’
‘Mag ik komen?’
‘Je mag komen.’

Ik kwam, ik zag, ik viel in katzwijm.


Hans Nijenhuis (links) zet het display nog snel even goed...
Thomas van den Bergh plaatst het boek in fotogenieke positie...
En Emily Gordts, tja, die...


... die probeert NIET AL TE TROTS te kijken,
maar DAT LUKT VOOR GEEN METER!!!


Arty-farty, nog acht nachtjes slapen en dan kunt u ’m kopen!!! Zestien euro vijftig, lieve lezer! Wat is nou zestien euro vijftig voor een boek dat je als een schilderij aan je muur kunt hangen? Kan ook prima fungeren als onderzetter op uw koffietafel! En koopt u er pakweg dertig, dan is het opeens een bijzettafeltje. Ik bedoel maar...
Meer, méér...

zaterdag 13 maart 2010

En dan nu: 'Mise En Place', de Gameboy voor volwassenen

1 stok(ken) achter de deur

Om 18:47, precies een week geleden, slaakt mijn doorgaans zo geduldig lief een geërgerde zucht. "Tjonge jonge," zegt hij, z’n blik op de Oostenrijke bergwegjes voor ons, "dit is niet rijden, dit is prúttelen!"

Buiten: besneeuwde duisternis. Binnen: de nog donkerdere gedachte dat de volgeladen auto nog 850 kilometer van Amsterdam is verwijderd. Het digitale kaartenkastje belooft dat die afstand ons slechts acht uur zal kosten, maar wij weten beter dan de StomStom. En het radiovrouwtje ook. Unfall, fluistert zij om de zoveel minuten. Blokkiert, gesperrt, Stau Stau Stau.

"Kut," zeg ik. Daarmee doel ik niet op de reeds afgelegde 130 kilometer waar we dik zes uur over deden. Daar hoor je niet over te klagen; het is zoals het is. Je zeurt ook niet over je blaas die zich langzaam maar op zeer voorspelbare wijze vult met de halve liter cola die je eerder dronk. Nee, de 'kut' doelde op het boek dat ik zojuist dichtklapte: Mise en place van Margot Vanderstraeten.

"Mijn boek is uit," zeg ik bij wijze van verklaring voor mijn vloek, en ik spuw er een tweede, nog gefrustreerdere 'kut' achteraan. Wellicht dat librofielen me mijn taalgebruik vergeven: hoe beter een boek, des te vervelender de uren na die laatste pagina. Uren van leegte, van lusteloosheid. Niets dat dergelijke uren kan - mág - vullen. Een goede roman is pijnlijk als een verloren liefde: onvervangbaar. Voor even toch.

Om Christine kan ik niet malen, maar verloren heb ik - verloren heb ik zonder meer - Victor. Victor Werner, de hoofdpersoon. Hem lukte het me de dag van voorbijflitsend asfalt en staal te doen vergeten; zelfs de haarspeldbochten doorstond ik opeens zonder een zweempje misselijkheid. Dankzij Victor heb ik me van alles voorgenomen: om vaker champignongerechten te maken (of juist minder vaak?), om kloosterzusters niet meer te zien als buitenaardse wezens, en vooral: om veel meer te gaan schrijven opdat ik dichter - al is het met 25 kilometer per uur - bij Vanderstraetens verteltalent kom.

Ik zucht.

"En?" vraagt Dick. "Was het goed?"

Ik knik en laat mijn hoofd hangen. Kijk, daar is de omslag van mijn verloren liefde. Een zwartwitfoto die ik voor het eerst lijk te zien: ik ontwaar een leeg landschap, doorkliefd door een onheilspellende barst. Een hurkende man heeft een reusachtige naald vast, waarmee hij de gewonde aarde tracht dicht te naaien. Ik glimlach, want ik snap 'm. Het is me eindelijk duidelijk hoe goed dit beeld is gekozen.

"Geef es hier dan," zegt Dick, en hij trekt het boek naar zich toe.

Dick met een roman: ik vind het een gek gezicht. Onze Dickers is niet bepaald een librofiel. Het laatste boek dat hij las, was Komt een vrouw bij de dokter, en dan alleen omdat een vriendin het hem had aanbevolen. En kijk nou: hij heeft Mise en place als een nieuw adoptiekind op z'n schoot genesteld, het leeslampje boven zijn hoofd aangeknipt, zijn iPod-champignonnetjes in zijn oren gewurmd, en hij leest.


Dick léést. Hij zit al aan pagina 61.

Hoe goedgekozen het beeld van de gespleten aardkorst ook is, besef ik, voor Vanderstraeten is het een zonde. Boekenwurmpies als ik stappen graag over een ogenschijnlijk saaie cover heen (denk aan Dit is mijn huis van Maartje Wortel), maar mensen als Dick niet. Die pakken liever een aantrekkelijk boek als Het diner van Herman Koch op, een heerlijke roman waaraan Mise en place me trouwens meer dan eens deed denken. Kochs felle kreeftencover wint het op alle vlakken van Vanderstraetens vlakke omslag. Denk er nog die 'moeilijke' titel bij (iedereen weet wat 'diner' betekent, maar 'mise en place'?) en de onbekende naam van de auteur (Koch is een BN'er, Vanderstraeten geen BV'er), en je hebt het tegenovergestelde van een kaskraker. Terwijl ik Vanderstraetens roman - haar tweede - misschien béter vind dan Het diner, (325.000 exemplaren verkocht and counting).

Een ontdekking dus. Zeker tijdens de zoveelste eindeloze Stau is Mise en place de Gameboy voor volwassenen.


Nog ruim 700 kilometer te gaan. Die Dick boft maar.

Voor wie het zich afvraagt: ik lees geen recensies voordat ik zelf mijn mening op papier heb gezet. Acht u mijn 'onbevlekte' oordelen bar weinig waard, klikt u dan vooral verder...

... naar recensies in/op 8weekly, Knack, Metro, Noord-Hollands Dagblad, Libelle, De Standaard;
... naar een interview in/op Literatuurplein, De Standaard, de Boekenkrant;
... naar de website van de auteur.

Wel terugkomen, hè?
Meer, méér...

woensdag 10 maart 2010

Het Bal der Ballen

5 stok(ken) achter de deur

Het begon afgelopen donderdag; het begon zo mooi. Mijn redacteur Thomas belde. Of ik naar het Boekenbal wilde? Er bleven twee kaartjes over, en die konden van mij zijn. Als ik snel reageerde. U begrijpt dat ik snel reageerde.

Enkele dagen later vond ik een pakketje op mijn deurmat. Afzender: Stichting CPNB. Geadresseerde: Mevrouw E. Gordts, Auteur van Uitgeverij De Bezige Bij. Ik kon mijn geluk niet op. Doosje, open u. ‘Gefeliciteerd mijnheer, mevrouw Boekenbalgast,’ stond in vette, witte letters op de binnenflap. Mille fois merci, meneer Van Nispen!

Naast de felbegeerde kaartjes (voor het tweede deel van het Bal, vanaf 22u) kreeg ik van die gulle Stichting ook twee blinkende manchetknopen voor mijn ‘introducé’ en een fijne broche voor mij. Op de ene manchetknoop stond ‘7’, op de andere ‘5’, op de broche ‘LXXV’. ‘t Was duidelijk: de Boekenweek bestond 75 jaar. Dresscode: black tie.

Wat moet ik áán?
Oftewel: de zoektocht naar een galajurk kon van start gaan. Nu ben ik niet zo’n meisje dat een galajurk in de kast heeft hangen. Waarom zou ik? Dus toog ik op maandagmiddag – ruim dertig uur vóór het Bal der Ballen – naar Maison van den Hoogen (‘sinds 1928’), een mooie naam voor een muffe winkel die Star Trek-pakken, Caesarkostuums en ‘Gelegenheidskleding’ verhuurt. Na een kwartier stond ik weer buiten met een simpele edoch elegante fuchsia japon in een cheap plastic tasje. En blij dat ik was!

Ik probeerde verder niet aan het bal te denken. Dat lukte goed, want ik had toch geen idee wat me te wachten stond. Dinsdag werkte ik hard door – moet ook gebeuren – en ’s avonds ging ik met mijn introducé gezellig uit eten. De bediening was traag, ik werd ietwat onrustig, maar al bij al viel het mee. Om halftien repten we ons huiswaarts om onze jurk respectievelijk smoking aan te trekken, en pas in de auto richting Stadsschouwburg werd ik zenuwachtig. Een behoorlijk knappe prestatie, al zeg ik het zelf.

Laat de spelen beginnen
De security-knakker had de kaartjes nog nauwelijks uit mijn handen gegrist (ik mocht er helaas geen snipper van bewaren), of we stuitten op een rij. Een lange rij, voor de garderobe. Tja, moest kunnen. Vervolgens bleek echter dat de Boekenbal-‘gasten’ zelf voor hun drankjes moesten betalen. ‘Anders is het CPNB in één klap failliet,’ kregen we te horen. O. We begrepen het wel, maar is het niet gek om op zo’n befaamd bal te moeten rondbanjeren met in de broekzak van je introducé een zooi plastic muntjes, ook nog eens gesponsord door de Nederlandse Spoorwegen? Ik had liever een paar tientjes voor m’n kaartjes betaald, om de CPNB te sponsoren, maar goed.

Het magische galagevoel kreeg een derde knauw toen ik zag hoe sommige Titaantjes – de jonge schrijvers van nu, de titanen van tomorrow – gekleed waren. Miniskirts in pijnlijke kleuren, trainingspakken met hippe logo’s, sneakers met open veters – voor Crocs of Birkenstocks was het gelukkig een paar graden te koud. Nu, iedereen moet zelf weten wat hij of zij aantrekt, en opvallen is gezien worden, maar als je bijlange niet de enige bent, dan val je echt niet meer op. En bovendien, het heet toch niet voor niets Boekenbal? Stond ik daar, pulkend aan m’n Maison van den Hoogen.

BN’ers, BN’ers, BN’ers
We deden rondjes. En ja, we spotten Harry Mulisch, Remco Campert, Jan Mulder – the usual suspects zonder wie het Boekenbal niet compleet zou zijn. De camera’s richtten zich verlekkerd op de felrode pumps van Robert Vuijsje’s femme fatale. Ook van de partij: Max Westerman, Cornald Maas, Matthijs van Nieuwkerk, Beau van Erven Dorens, Harry de Winter. Die hebben ook nog wel wat met boeken te maken, toch? Tuurlijk, we doen niet moeilijk. We negeren maar even de hijgende hondjes die achter hen aan liepen.

Marc-Marie Huijbregts’ timbre schalde voorbij.

Bert van der Veer sloot zijn armen om Judith Osborn.

Tatum Dagelet liet haar wellustige ogen over mijn introducé glijden.

En toen begon ik te beseffen dat ik dat allemaal niets vond.

Illusies, desillusies
Eerst is het nog wel leuk, dat kijken, dat zoeken, dat vinden. De een stoot de ander aan en zegt: ‘Hé kijk, daar is dat blonde huppeltje, je weet wel, van tv.’ De ander kijkt en knikt en zegt: ‘En daar, zie je hem, die dikke Jakhals van De Wereld Draait Door!’ Nog een drankje? Nog een drankje. Beetje wiegen op de live muziek. Beetje foto’s maken. Beetje... tja.

Gesprekken. Daar hoopte ik op, vermoed ik achteraf. En ik vermoed ook dat ik gewoon een te welopgevoede Vlaming ben. Zie ik Geert Mak geanimeerd praten met een mij onbekend persoon, ga ik dat gesprek heus niet kapot knallen door hem aan zijn mouw te trekken en te zeggen: ‘Meneer Mak! Kent u mij nog? Ik zat ooit in uw auto!’ Wat wel zo is, maar wat boeit het? Hem boeit het niets. Mij boeit het – eerlijk is eerlijk – ook bijster weinig. Hoe diep kunnen gesprekken gaan als de ogen van je gesprekspartner (niet Geert Mak, for the record) continu van links naar rechts schieten omdat er zoveel valt te zien, zoveel béters valt te zien?

Misschien zit er als debutantje inderdaad weinig anders op dan je heel opzichtig te kleden om er nog wat van te maken. Of je moet dronken zijn. Of allebei. Ja: allebei. Volgende keer giet ik mezelf van tevoren vol met Wodka Red Bull. En dan draag ik dit fijne Wiske-outfit:


Conclusie: Boekenbal 2011, here we come! :)

Dienstmededeling, dienstmededeling... Er resteert nog één set kaartjes (as in, het zijn er twee) voor mijn Arty-party op 22 maart! Reageer snel op mijn vorige stukje en misschien wordt u wel tot winnaar verkozen!

En bent u nou echt té benieuwd geworden naar de inhoud van dat boek van mij? Ga dan naar het befaamde literaire weblog Van Boeken En Mensen, waar vandaag een eerste voorpublicatie is verschenen. (JP kwam deze week aan het woord, Charlotte komende donderdag!)

Meer, méér...

maandag 8 maart 2010

To the happy few – win kaartjes voor m’n Arty-party!

6 stok(ken) achter de deur

U las het al in het vorige stukje: mijn debuutroman wordt op maandag 22 maart gepresenteerd. Acht woordjes zijn dat; niet meer dan een feitelijke mededeling. Maar o, lieve lezer, ik kijk er zo verschrikkelijk naar uit. Mijn vrienden komen van heinde en verre – voor mij en voor Arty-farty. Mijn blijdschap mag dan wel ontzettend kinderachtig klinken, maar dat is dan lekker puh!

Misschien toch niet zo puh. Herinnert u zich de laatste zin uit mijn vorige blogstukje? Dat u er ook bij kunt zijn. Op de gastenlijst van mijn Arty-party heb ik staan: BLANCO, BLANCO, BLANCO, en - om het in stijl af te maken - BLANCO. Blanco, that could be you!

Jawel: om u te bedanken voor uw steun en input tijdens het schrijfproces, geef ik twee keer twee kaartjes weg voor mijn boekpresentatie in Amsterdam.

Wilt u kans maken op hét evenement van het jaar (ahum), kijk dan even goed naar onderstaand plaatje...



...en vertel mij: hoe heet dit porseleinen prinsesje? Ik zoek een voornaam. En ik beloof het u: het antwoord bevindt zich ergens op dit blog. Weet u het? Plaats uw reactie dan hieronder, en houd deze plek goed in de gaten.

De twee happy few winnen:

- Een plek op mijn boekpresentatie, 22 maart, 17u-19u, in het statige pand van Uitgeverij De Bezige Bij (Amsterdam). Ja, daar waar alle Groten de trappen bestegen. It’s a very pretty place indeed.
- Een tweede plek op mijn boekpresentatie, want beide winnaars mogen ieder één persoon meenemen. Anders wordt het een beetje te eng, geloof ik.
- Een exemplaar van Arty-farty, vers van de pers en op commando ter plekke door mij gesigneerd!

Enkele spelregels:

- Anoniem reageren kan, maar gebruik in dat geval een codenaam of twee initialen, zodat ik u eventueel tot unieke winnaar kan uitroepen.
- E-mails worden genegeerd. Alleen deelnemers die online reageren, dingen mee naar de prijzen. Dit om de wedstrijd zo transparant mogelijk te maken.
- Gewonnen, maar zelf geen tijd en/of zin om die dag naar Amsterdam af te reizen? Dan kunt u uw prijs (toegang voor twee én een gesigneerde Arty-farty) aan een lucky person van uw keuze afstaan. Zou ik zonde vinden – ik wil u immers graag ontmoeten – maar da’s dan mijn probleem. Het gaat immers niet om mij, maar om u.
- UPDATE: En omdat ik te stom was om dit geintje goed door te denken, volgt na de eerste winnaar een loting onder alle volgende correcte antwoorden! De winnaar van die loting wint dus de laatste kaartjes... (*bloos*)

Succes!
Meer, méér...