maandag 6 oktober 2008

Niet meer nadenken

Complimenten zijn er, naar goed Latijns gebruik, om de medemens te vullen. Waarmee, dat is me een raadsel. Met warmte, waarschijnlijk. ‘Stoer, Lili’, mailde een collega. ‘Fantastisch dat je dit gaat doen’, schreef een ander.

‘Top.

Wauw.’
‘Leuk joh!’
‘Gefeliciteerd!’
‘Wat cool voor je! ‘

Lief, toch? Beangstigend, vooral.

Ik had het natuurlijk kunnen raden. Dertien dagen na mijn naar geroosterde eend geurende gesprek met de uitgever – in Nam Kee, Zeedijk 11 – maakt het blije gestuiter in mijn hoofd plaats voor motten in mijn buik. Ik heb het gedaan. Wat heb ik gedáán?

‘Lieve collegaatjes’, zo begon de e-mail die ik vandaag om 15:31 naar mijn ambtgenoten stuurde. En toen: de feiten. Dat ik altijd al een roman wilde schrijven. Dat het De Bezige Bij benieuwt of ik er wat van bak. Dat Quote instemt mij drie maanden los te laten, zodat ik naarstig kan gaan bakken. ‘Officieel ben ik er vanaf 1 december even niet meer; in de praktijk zit ik al vanaf 10 november achter de schrijftafel.’ Ik eindigde met een kus van Emelette – nee, bijnamen kies je niet – en drukte op Send.

Ik kan beweren dat ik toen rustig verder ging met mijn werk. Dat doe ik niet, want ik wachtte. Onderlipbijtend wachtte ik.

Vervolgens stroomden ze binnen, de complimenten. En pas toen – toen pas! – besefte ik dat het echt was.

Faalangst vulde mij. Wat een rotwoord is me dat. Faaaaaal (langgerekt, ijskoud), angst (doffe mokerslag, einde verhaal). Het neigt naar een onomatopee. Ik hou niet van onomatopeeën.

‘Poppemieke’, zuchtte mijn oma nadat ik mijn plannen met haar had gedeeld, ‘denk toch ná!’ Toen had ze nog een punt; nu niet meer. De tijd van nadenken is voorbij. Nadenken is stom.

Geen opmerkingen: