maandag 29 december 2008

Vondst 08

Het zijn laffe tijden voor de schrijverij. Vandaag ben ik weer aan het werk, na vijf dagen respectievelijk kerstvieren (België), bijkomen (België), kerstvieren (Nederland), strandwandelen (Nederland) en ijsschaatsen (Nederland). Ik heb nog nooit zulke fijne feestdagen mogen meemaken, heus, maar nu eist de onproductiviteit zijn tol: ik ploeter. Schaven aan het reeds geschrevene wil nog lukken. Maar het hoofdstuk afmaken, poeh, dat gaat echt moeizame letter per moeizame letter.

Gelukkig is er dé vondst van 2008. Het was donderdagmiddag, eerste kerstdag. Soezerig reden we terug naar huis, af en toe opgeschrikt door een flinke boer à la rosbief. ‘Oh là là’, zuchtten we dan gelaten, ‘oh là là...’

Ergens bij Breda hielden we halt voor een pitsstop. Terwijl manlief zijn door techniek voorgesprongen automobiel voltankte, glipte ik de overbelichte shop binnen. Ik weet niet waarom ik binnenging; ik had niets nodig.

En daar, tussen de duffe pornoblaadjes en de nieuwsloze kranten in, dáár trof ik aan wat mij nu, in deze laffe tijden, sterkt: Boek 08.

Boek wat? Ik had er ook nog nooit van gehoord. Boek 08 (dat meer op een tijdschrift lijkt, maar goed) is het literaire jaarboek van het Vlaamse weekblad Knack. Aan een antiek Knack-artikel te zien, bestaat het al een jaar of drie. Boek 08 is een staaltje literatuur in een intellectueel jasje, van het type dat in Amsterdam alleen wordt ingevlogen door de ruimdenkenden van het Atheneum Nieuwscentrum. Maar bij Breda hoef je dus gewoon langs de Shell, of weet ik veel welke oliehut het was.

Hoewel een volledig rek al twee maanden in beslag werd genomen door Boek 08, keek het kassameisje ernaar alsof ze de bundel voor het eerst zag. Dat bleek ook zo te zijn. ‘Ik heb dit nog geen enkele keer verkocht’, zei ze verontschuldigend, en ze tikte het ISSN-nummer handmatig in. ‘Nul… zeven… zeven… twee… drie… twee… één… nul’, hoorde ik haar door het dikke glas heen mompelen. ‘Diversen… Vijf euro alsjeblieft.’

Eenmaal terug in de auto doorbladerde ik mijn nieuwe aanwinst met het enthousiasme van toen ik als zesjarige op vrijdag verlekkerd de geur van de wekelijkse Zonnekind opsnoof. Teleurgesteld werd ik allerminst: Boek 08 (onvindbaar op internet) is geweldig! Nederlandse auteurs praten over de Vlaamse canon, Hugo Claus wordt herdacht, Philip Norman vertelt over John Lennon, en het schijnt dat er nog steeds Vlaamse auteurs zijn die in het Frans schrijven.

Waarom Boek 08 mij sterkt? Die eer valt te beurt aan ‘De Bewaker’, een roman die in het voorjaar van 2009 verschijnt en waarvan een voorpublicatie in Boek 08 werd afgedrukt. De auteur is ene Peter Terrin, volgens Knack een ‘blogger’ en een ‘schrijver’. Dat is ook echt zo: hij blogt (niet toevallig op Knack.be) en hij schrijft (‘Peter Terrin werd meermaals geprezen als literair buitenbeentje’). Een kerel om u tegen te zeggen dus, die Terrin.

Maar weet u nou waarom deze voorpublicatie mij sterkt? Omdat ik er helemaal niets aan vind. Het onderwerp staat me tegen, de stijl staat me tegen, alles staat me tegen.

Eerst dacht ik nog dat het zo hoorde, dat het paste bij de nogal geschifte ik-persoon, die er misschien voor zorgde dat Terrin zinnen neerpende als: ‘Ik ruik zijn onrust. De geur van walnoot, jonge walnoot die pas uit de boom is gevallen, met een keiharde, vochtige schelp.’ Of een simpeler voorbeeld: ‘Ik vermoed dat ik vlug zal inslapen.’ Tja.

Maar helaas, hoe vergevingsgezind ik met momenten ook kan zijn, het ligt niet de ik-persoon. Het ligt aan Terrin zelf. Het bewijs levert hij op zijn weblog: ‘Voor de man het portier opent en in de hete wagen stapt, snuift hij de lucht op, sluit zijn ogen. Vannacht zal zijn hart weer traag zijn borst schudden.’ En: ‘Als ik er goed over nadenk, moet ik besluiten dat ik me sedert 1982 niet meer heb verveeld.’

Wel, als ík er goed over nadenk, moet ik besluiten dat ik dit ook kan. Nee, ik moet besluiten dat ik dit béter kan. En dat sterkt mij. In deze laffe tijden.

Geen opmerkingen: