dinsdag 16 december 2008

Spiegelschuld

Gisteren lag ik op de bank, geveld door een buikgriepje. Ik was niet ziek genoeg om niets te doen, maar absoluut niet gezond genoeg om iets te doen. Als je op een loonlijst staat, ga je in dit geval:

(i) naar je werk, en weer vroeg naar huis;
(ii) niet naar je werk, want je meldt je ziek.

Maar ik hoef momenteel aan niemand verantwoording af te geven, dus werd het als vanzelf een dagje dutten, bankhangen, NET 5 kijken en de Vrij Nederland lezen. In mijn hoofd had ik zelfs een bezorgd moederfiguurtje rondlopen dat bij tijd en wijle hete kippenbouillon en/of citroendrankjes langsbracht. En kusjes, heel veel kusjes. Klinkt goed, nietwaar?

Nou, behalve het steengoede VN-kerstnummer was het ronduit kut. Vrijdagmiddag kreeg ik namelijk van mijn bezig bijtje te horen dat mijn ‘eerste worp’ zeer overtuigend en beloftevol is, maar dat ik het tempo wat moet opdrijven (vijfduizend woorden na een week of vier, da’s echt veel te weinig – zei hij niet, zeg ik). Een fijn vonnis, vond ik zelf – ik stond te juichen.

Toen kwam zaterdag. We haalden onze kerstboom in huis en raakten lichtelijk beneveld op de dertigste verjaardag van onze zeer dierbare vriend Skippy.

Toen kwam zondag. In de gloed van de kerslampjes keken we, lichtelijk bekaterd, naar Thank You for Smoking.

En toen dan eindelijk maandag was gearriveerd en ik mijn vijfduizend woorden op elkander verliefd wilde doen worden opdat ze heel veel kindjes zouden krijgen, werd ik ziek.

Ik zag mezelf liggen op die bank van mij: een hoopje mens dat dácht aan schrijven maar niet schrééf. Dat echt bíjna zou kunnen schrijven, maar dat nét niet aan kon omdat een merkwaardige krampennevel over haar brein en buik hing.

Schuldig voelde ik me. Vroeger kon ik me schuldig voelen naar mijn baas toe, nog vroeger voelde ik me schuldig naar mijn leraren toe. Nu voel ik me schuldig naar mezelf toe. Naar mijn spiegelbeeld. Het is een rare gewaarwording, zo’n spiegelschuld.

Geen opmerkingen: