dinsdag 24 maart 2009

De dame van nrc.next

4 stok(ken) achter de deur

Opeens staat ze in het kantoor. Ze heeft niet aangebeld, niet geklopt – ze is er gewoon. De dame van nrc.next – ouder dan ik verwachtte, met een zacht gelaat en schattige, grijze krulletjes – schraapt haar keel. Ze stelt zich voor. Geen gelul: deze kleine, verzorgde mevrouw is gewoon wie ze is. En ze besluit, mij aankijkend, met zeven verlossende woorden: 'Ik ben op zoek naar Emily Gordts.'

Verlossend zijn die woorden, ja. Mijn vingertoppen voelen ijskoud aan en zien blauw: ik ben doodnerveus. En ik bazel. Ik heb nog nooit zoveel gebazeld als in de tien minuten voorafgaand aan dit interview. Ik doe rare doelloze, dingen. Ik loop naar Sjaan, de enige collega op dit moment aanwezig, en zeg: 'Euh, dat is euh, hij vertaalt films vanuit het Engels naar het Nederlands.'

Vervolgens vertel ik dat in dié hoek normaliter een scenarioschrijver zit en in dié hoek ook, en dáár zit een vormgever 'die ook nog bezig is met een gids, een gids over Amsterdam, heel erg leuk ja', en daarzo zit een freelance journalist 'die ook nog pscyhologie studeert en hij schrijft ook voor Mind en zo, heel erg leuk, echt heel leuk', en achter mij zit een nieuwe collega 'maar ze is er slechts één dag geweest want toen werd haar vader ziek en hopelijk komt ze snel weer terug want ze is superlief'. Wijzend naar de keuken zeg ik: 'Daar is de keuken.' Vervolgens kir ik: 'Gezellig hè?' Bijna laat ik haar onze soms stinkende wc zien; gelukkig houdt ze me op tijd tegen. Dit gaat niet over mijn kantoortje. Dit gaat over mij.

Oké, oké. Ik raap mijn spullen samen. 'Moet ik iets meenemen?' Nee, natuurlijk niet, wat bázel ik toch? Ik moet mijn hoofd meenemen – mijn hóófd, waar is mijn hoofd?! We zetten koers naar een café vlakbij dat zichzelf Villa Zeezicht noemt. In het zonnetje, heel gemoedelijk, stap voor stap. Ik begin te ontspannen, maar niet voordat ik de dame van nrc.next heb gefeliciteerd. Met het weer, jazeker. Speciaal besteld voor vandaag, goed gedaan hoor! (Ik zucht als ik eraan terugdenk en probeer het verleden het zwijgen op te leggen. Ik had mijn mond moeten houden. Het mysterieuze meisje, in haar weblog zo extravert maar in werkelijkheid zo schuchter! Was dat niet veel mooier geweest? Hmm. Nee.)

Muntthee. Maal twee. Een notitieboek wordt uitgediept. Zo'n A4-versie, met lijntjes en een spiraalbinding. Gebruikte ik ook toen ik interviews deed voor Trouw, Elsevier en Quote. Altijd zo'n notitieboek. God, wat heb ik veel van die boeken liggen, wat heb ik veel interviews afgenomen! En wat ben ik nerveus nu ik aan de andere kant van de tafel zit. 'Mijn vragenlijst', zegt de dame van nrc.next. Ze klapt het notitieboek open en inderdaad, daar is ie, de vragenlijst. Veel vragen, keurig neergepend in het blauw. 'Haha', zeg ik. Lachen kan je het niet noemen. Van toepassing in dit geval is het adjectief “krampachtig”.

De eerste vraag is geen echte vraag: hoe ik in Nederland ben terechtgekomen. Oeh, denk ik, ze is goéd! Want dit is een vraag waarop ik het antwoord weet. Dat doet ze bewust, denk ik, ze wil mij op mijn gemak stellen. Ik vertel. Dat ik in Engeland studeerde, en de ex-vriend ook, en de ex-vriend verhuisde naar Amsterdam, en ik verhuisde mee. Zo. Vinkje bij vraag één. 'Dan nu mijn echte eerste vraag', zegt de dame van nrc.next triomfantelijk. Ha, denk ik, zie je wel? Die vorige was geen echte vraag. 'Hoe heb je geslapen?'


Hoe heb ik geslapen? Zou ze dat aan iedereen vragen? Of laat ze nu merken dat ze dat vorige stukje van me aandachtig, tot de laatste regeltjes, heeft gelezen? 'Antwoord maar gewoon', zegt de dame van nrc.next. Of misschien zeg ik dat tegen mezelf. 'Goed', zeg ik, 'ik heb heel goed geslapen.' En ik besef dat dat waar is. Ik heb prima geslapen. Misschien is dit helemaal niet zo'n big deal, geïnterviewd worden door nrc.next. Misschien moet ik nu gewoon diep ademhalen en mezelf weer even terugvinden.

En dat deed ik. Twee uur later nam ik afscheid van Gretha van nrc.next. Ik gaf haar drie klinkende zoenen, want na zo'n diepgaand interview, waarbij mijn diepste gedachten werden blootgelegd (en dat meen ik, dat méén ik), kan je niet gewoon handjes schudden. Te koel. Ik voelde me opgelucht, maar niet opgelucht als na een examen. Meer... opgelucht als na een ruzie met een vriendin. Ja, zo van: dit is goed geweest, nu staan we sterker. 'Doen we dit volgende week weer?' Gretha lachte. Ik denk niet dat ze het volgende week weer wil doen. Maar misschien vond ze het een compliment. En dat zou helemaal terecht zijn. Geweldig is ze, de dame van nrc.next.

Het interview in nrc.next verschijnt op vrijdag 3 april, in de Zin-pagina's vlak voor de boekenrubriek (1/2 pagina tekst, 1 pagina foto).


Meer, méér...

maandag 16 maart 2009

Tomtietomtietom...

0 stok(ken) achter de deur

Ik kan allerlei manieren bedenken om dit nieuws met u te delen. Je zou denken: hoe moeilijk kan het zijn? Zeg het dan! Maar nee, zo werkt het niet... Deze opgave... Tja. Ontzettend moeilijk. Geen wonder dat ik er al zes lange dagen over nadenk. En toch kom ik nu tot de conclusie dat de feiten - de pure feiten - soms voor zich spreken.

(Boekdelen spreken ze niet, want ik snap die uitdrukking niet. Wat zijn boekdelen in hemelsnaam? Hoofdstukken, alinea's? Ik vind het een stom woord. Zo'n woord dat aan een eenzame dood dient te sterven, al dan niet in een Oostenrijkse kelder in het gezelschap van een blauwe map.)

Van: Thomas (de gelovige Thomas ja!)
Verzonden: dinsdag 10 maart 2009 11:44
Aan: Emily Gordts
CC: Tom (baasje van Thomas Rap ja!)
Onderwerp: contract

Beste Emily,

Net als ik denkt Tom van Eck dat je roman wellicht het best tot zijn (haar?) recht komt in het fonds van Thomas Rap. Hij wil dus graag een contract opmaken. De noodzaak van een two-book-deal ziet hij vooralsnog niet in. Misschien is het zinvol binnenkort eens hier langs te komen om een en ander door te spreken?

Hoe dan ook: gefeliciteerd met deze stap in uw prille schrijversloopbaan! Een contract is natuurlijk ‘slechts’ een papiertje, maar als officiële bekrachtiging van het vertrouwen dat de uitgeverij in je schrijven heeft, toch niet mis. En hopelijk fungeert het als stimulans om de roman te voltooien.

Tot snel,
groeten Thomas


Jaaaaaaaaaa lieve lezertjes! Dát was me nog eens een deprimerend beginnetje, nietwaar, als inleiding voor zo'n geweldig bericht!!! Flauw van mij, hoor. Flauw, flauw. Hopelijk wordt mijn roman niet zo flauw. Maar ik denk het niet, want ik ken die Tom van Thomas Rap een beetje, en da's er zo eentje die niet van flauwe pap houdt. Nou, prima dan! Hoe heter, hoe beter!

(Een seksscène, ik moet een seksscène implementeren...) Meer, méér...

woensdag 4 maart 2009

Is 't leven voor de Rappe?

1 stok(ken) achter de deur

Jongens, er is wind! Krakend zetten de molenwieken zich in beweging. Ontknoping is nabij.

Hoofdstukken 1 t/m 4 liggen nu zes weken bij De Bezige Bij. Menig debutant moet driedubbel zoveel geduld uitoefenen. Maar ik heb geluk: Thomas kwam begin deze week met nieuws.

Het oordeel: ‘men’ is voorzichtig positief. ’t Is te zeggen, Thomas z'n collegae vinden het wel geinig allemaal, maar ze vragen zich af of ik wel een Bij-auteur ben. Dat is best een goede vraag.

Er is niet één type Bij-auteur (je hebt heel veel soorten en heel veel maten). En toch, als ik aan dat symmetrische bijtje denk, dan gaan mijn gedachten – terecht of onterecht – uit naar Harry Mulisch, Jan Wolkers, Simon Vestdijk, Remco Campert en Hugo Claus. Geweldige schrijvers, mijn god o ja! En ook hele dode, of toch bijna dode, schrijvers. Tja, 't is niet anders.


Dus nee, in dat opzicht ben ik geen typische Bij. Uiteraard meen ik persoonlijk dat dat positief is. Ik zou dolgraag de rol van o-dat-chickie-van-de-bezige-bij spelen. Dat-chickie-waardoor-de-bezige-bij-nu-toch-wel-meegaat-met-de-tijd. Maar ja, ik ben een debutante. Debutante schmebutante.

Dan nu het goede nieuws! Thomas Rap ziet wellicht iets in me. Da's een imprint van De Bezige Bij. Wat dat precies is, weet ik niet, maar in elk geval is Thomas Rap een aparte uitgeverij, maar toch 100% eigendom van De Bij. Of zoiets. Thomas Rap is veel kleiner dan de Bij, maar de fondslijst spreekt me enorm aan. Niet dat ik zoveel namen herken (eh, alleen Youp van ’t Hek en W.F. Hermans – maar die heb ik nooit gelezen).

Punt is: Rap-auteurs zijn over het algemeen jong en fris en fruitig. Nou ja, sommigen. Anderen zijn grijs, maar het is toch een ander soort grijs dan het grijs van Harry Mulisch. Hun grijs heeft een minder keurige tint.

Enfin, we shall see. In elk geval is de wind dus gaan waaien. De wieken draaien! En ik draai mee. Kierewiet.
Meer, méér...